Humans of Europe

Janko Rožič – The same fight

In een café in Ljubljana zit ik met architect, humanist en activist Janko Rožič rond de tafel. Hij leidde mij vandaag rond in Hostel Celica, een oude gevangenis die hij in de jaren ‘90 tot een kunsthostel verbouwde.

Teacher of the future

Onze eerste ontmoeting was in 2016, eigenlijk zeer toevallig. Het was op de smalle wenteltrap op weg naar het kasteel dat boven de stad Ljubljana pronkt. Hij sprak mij aan door mij te wijzen op de manier waarop de wending in de trap mijn blik naar de bergen aan de rand van de stad stuurde.

Hij vroeg mij een paar passen terug te zetten en weer de opening van het perspectief, door de architecturale trapconstructie, naar de bergen waar te nemen. Ik herkende in deze korte ontmoeting met Janko Rožič een leraar, iemand die niet over zijn fascinatie voor architectuur spreekt, maar het in het levende klaslokaal van de stad Ljubljana zelf toont.

Hostel Celica

Deze keer trof ik Janko Rožič voor Hostel Celica. Een oude gevangenis die hij gedurende tien jaar, samen met bevriende kunstenaars, tot hostel had omgebouwd. Het werd een kunstwerk dat in 2016 zelfs tot beste hostel van de wereld werd uitgeroepen. Aan deze hedendaagse zegetocht ging een grootschalige reddingsactie vooraf, waarbij in de jaren ‘80 driehonderd kunstenaars de gemeente stopten bij een poging de sloopkogel door het gebouw te jagen.

Na de succesvolle verdediging kraakte Janko het gebouw met een aantal kunstenaars. Toen werd door hem het plan opgevat om de gesloten structuur van de gevangenis tot een radicaal open structuur om te bouwen.

 De onderwereld

Janko liet mij zien hoe in de architecturale constructie deze openheid was vormgegeven. Hiervoor nam hij mij mee naar de ruggenwervel van het gebouw. We begonnen in de kelder van het hostel, een donkere plek waar twee oude cellen in oude staat bewaard zijn gebleven.

Plekken waar gevangenen soms wel vier maanden opgesloten zaten zonder daglicht te zien. Even deed ik het licht van mijn telefoon uit. Het donker was beklemmend.

Wereldreligies

Een celgang met gelijksoortige deuren trof ik op de eerste etage aan. Janko maakte met een pasje een van de celdeuren open, een ruimte die precies boven de ondergrondse gevangenis zit.

Met een blozend gezicht duwt hij de deur weer snel dicht. Niemand had hem verteld dat er een gast in deze ruimte zou zijn, maar schaamte vloeide snel over in frustratie. ‘Deze cel is niet te huur’, zegt hij geagiteerd. Een oude dame kwam uit de cel en nodigde ons uit toch binnen te kijken.

In de volledig witte kamer zag ik in vijf gevulde nisjes sacramentele voorwerpen uit de Christelijke, Hindoeïstische, Boeddhistische, Joodse en Islamitische traditie. Janko vertelde dat de zesde nis bewust leeg was. Dit staat symbool voor openheid naar elke andere religie in de wereld. We bedankten de dame en liepen naar de laatste etage.

Agora

Janko toonde mij, op de bovenste etage boven de cel van de wereldreligies, een grote ruimte gevormd door een dakkapel met een hoge uitloop naar boven. De ruimte was, op de vloer na, volledig van glas. Op de bakstenen vloer was doormiddel van zitblokken een agora gevormd.

Een open ruimte die uitnodigt tot contact, licht en openheid. Hij sluit af met de vaststelling dat we momenteel in een horizontale tijd leven. De verticale verhouding is verdwenen. Ik vraag mij vervolgens af of wij in deze tijd zonder culturele ruggengraat leven?

De wandelgangen

 Het verhaal was pas af toen ik naast de verticale structurele ordening, de horizontale orde van het hostel begreep. Een gangenstelsel waarin meer dan honderd bewoners elke dag bewegen en elkaar ontmoeten.

 ‘Soms wisselen gasten na een dag zelfs van cel met medegasten.’  Elke cel is weer anders. Elk door een andere internationale kunstenaar vormgegeven. In deze horizontaal vindt een oneindige uitwisseling van culturele diversiteit plaats. Liefdes, ruzies, verwondering en dankbaarheid. Alles passeert de revue.

Tevens is het commercie, verhuren van cellen. Zelfs de cel van de wereldreligies. Elke muur in het hostel heeft ramen, openingen voor licht. Buiten is binnen. Zo zijn de gangen bollend, met afloop naar buiten toe.‘Naar Romeins model’, voegt Janko eraan toe.

 

 Kritisch regionalisme

Na de rondleiding drink ik een biertje met Janko. We spreken over modernisering en traditie. Janko is geïnspireerd door de architect Frank Lloyd Wright. Hij introduceert het begrip kritisch regionalisme. Hiermee verzet hij zich tegen de uniformering door de globalisering en het functionaliteit denken in neoliberalisme binnen de architectuur.

Dit is een wortelloos worden van de architectuur met de vervreemding van de mens door zijn ongebalanceerde verhouding tot de ruimte’, aldus Janko. In navolging van Wright ziet Janko een positieve toekomst door het werken in de architectuur op basis van de lokale tradities. Dit zijn de wortels voor de toekomst.

Maar, en dit is voor Janko heel belangrijk, is het wel een kritische regeneratie van de tradities? In de lokale tradities zit vaak een machtsprincipe verborgen. ‘Zo zijn de grote historische straten in Ljubljana allemaal op het kasteel georiënteerd. Deze manier van verticale oriëntatie ten dienste van de verdediging van de burcht past niet bij deze tijd.’

 

Verzet

Steeds beter begrijp ik het motief van Janko om de sloopkogels te stoppen in de jaren ‘80. Het was een strijd voor het behoud van de traditie. Om het vervolgens kritisch te regenereren: de gesloten structuur van de gevangenis wordt een open structuur van het kunsthostel Celica.

Ook nu nog wordt het hostel bedreigd. De huidige gemeenteraad wil een grote parkeergarage bouwen onder het hostel. Hier zou het hostel voor moeten wijken. Janko verzet zich daartegen. De gemeente heeft ondertussen voorgesteld onder het hostel door te graven, alleen de volledig authentieke gevangeniscellen zouden verdwijnen.

Natuurlijk accepteert Janko dat niet. As ik afscheid van Janko neem met een ferme handdruk, kijk ik hem aan en flap er zonder over nagedacht te hebben uit: we are in the same fight. Hij leeft niet in een Europa als groot amusementspark, terend op de culturele schatten uit het verleden.

Ook schuift hij deze erfenis niet aan de kant als modernist, kritisch op de machtsconstructies in de oude principes van de architectuur. Hij zoekt naar een midden. Een kritische regeneratie van de traditie in een nieuwe vitale vorm.

 

Door: Flore Lutters