Waarom je Poolse mannen niet ziet huilen.
Het was een zonnige dag. Ik liep rond in het park in Krakau, een van de fijne stukjes groen die rust boden aan alle mensen die het toeristische centrum even zat waren. Het park zat vol met mensen. De een teruggetrokken in zijn telefoon, de ander boos voor zich uitkijkend en een stelletje druk met elkaar, de lichamen nog net niet tegen elkaar aangedrukt en een spannende verliefde blik in hun ogen.
Er waren genoeg personen die ik zou kunnen aanspreken voor een interview, maar voor ieder mens en ieder groepje kon in wel een reden verzinnen om het niet te doen.
En toen liep ik langs een man van rond de veertig jaar oud, blond lang haar hing dunnetjes over zijn schedel. Naast hem zijn zeven jarige dochter. Een klein meisje met kleurrijke kleding. Ze verlangde voortdurend de aandacht van haar vader. “Kijk papa, een bloem.” Met blije ogen liet ze een madeliefje zien, geplukt op het grasveld achter het bankje.
Ik was op zoek naar een man voor mijn interview. Na eerst te zijn afgewezen door een Pool met een kinderwagen, was ik langs deze vriendelijk lachende man gelopen, een geschenk uit de hemel. Hij wilde graag meedoen aan mijn interview en stelde zich meteen voor als Robert. Dat was ons eerste contact. Zijn grote hand schudde de mijne. Het gaf me moed om verder te gaan. “Sit, sit!” zei hij, terwijl hij met zijn hand op het groene bankje klopte.
Nadat ik mezelf, misschien wel meer dan hem, op mijn gemak stelde, door hem inleidende en misschien onbelangrijke vragen te stellen, vertelde ik vervolgens over het daadwerkelijke onderwerp van mijn interview. Mijn hartslag was sneller dan normaal.
“Mijn interview gaat over gevoelens. Ik ben erg benieuwd naar het verschil tussen mannen en vrouwen in het uiten van gevoelens. Dus mijn eerste vraag luidt: denkt u dat er een groot verschil is tussen mannen en vrouwen op dit gebied? Denkt u dat het makkelijker is voor vrouwen om hun gevoelens te uiten dan het voor mannen is?”
Robert gaf uitgebreide antwoorden, waardoor het heel anders was dan de interviews die ik eerder had. Het ging makkelijker. Hij vertelde dat het in Polen niet in de cultuur zit dat mannen zachte gevoelens als verdriet uiten. Mannen moeten sterk en krachtig zijn. Toen ik doorvroeg bleek dat hij nog nooit een man had zien huilen.
Hij vond het wel belangrijk dat het gelijkwaardiger zou worden. Dat mannen net zo goed de zachtere emoties moeten kunnen uiten. Hoe dat dan moest, dat wist hij niet. Sowieso hing het er vanaf wat voor emoties het waren, want mannen waren net zo goed boos als vrouwen. Het ging om de zachtere emoties, zoals verdriet. Emoties waardoor je als een ‘softie’ gezien kon worden in Polen.
Ik lachte verbaast toen hij zei dat vrouwen vaker boos waren dan mannen. In mijn beleving was dit eerder andersom. Misschien had Robert hier ervaring mee. Ik vroeg hem waardoor hij dacht dat het kwam dat dit verschil zo groot was. Door de maatschappij of de omgeving? Of doordat mannen en vrouwen biologisch verschillen, door hun aard?
Hij was even stil en zei: dat is een grote vraag. Ik lachte instemmend en wilde zeggen dat hij niet per se hoefde te antwoorden als hij het niet wist, maar voordat ik uitgepraat was, kwam het antwoord toch. “Beiden. Ik denk dat de maatschappij een grote invloed heeft. Het wordt niet echt geaccepteerd. Maar ik denk ook dat het in de aard van een vrouw zit om meer emoties te tonen, om meer verzorgend te zijn.”
Ik vroeg hem vervolgens of hij het zelf zou accepteren als hij een man zou zien huilen en hoe hij zou reageren. Daarop gaf hij een antwoord dat mij verbaasde. Hij had nog nooit een man zien huilen, dus hij wist niet goed hoe hij moest reageren.
Was dat iets cultureels van Polen, vroeg ik me af? Of is het bijzonder dat ik zelf wel eens mannen heb zien huilen? Ik voelde steeds meer nieuwsgierigheid opborrelen naar deze man, naar zijn gevoelens die misschien onderdrukt werden door zijn man-zijn? Ik had een vraag in mijn hoofd, maar was die niet te persoonlijk? Ik kende deze Robert helemaal niet en ik hield hem nu al een tijdje op, terwijl zijn dochtertje met haar kleine handjes aan zijn blouse trok en in het Pools zeurde om vermaakt te worden.
Hij sprak haar streng toe. In gedachten zei ik sorry tegen het kleine blonde meisje. Robert wilde duidelijk door met het gesprek. Dat zag ik aan zijn geïnteresseerde ogen, dus ik vroeg het hem toch. “Heeft u een vrouw?” Hij zei dat hij een relatie had. “Hoe is dat in uw relatie? Kunt u bij haar wel uw gevoelens uiten?” Ik hoopte het zo voor hem. “Eigenlijk is dat juist een probleem in onze relatie. Dat kan ik niet zo goed. Zij kan dat veel beter. En ik wil toch een beetje de verzorgende en sterke man zijn voor haar. In muziek kan ik wel heel goed mijn gevoelens uiten” zei hij toen blij.
Ik reageerde enthousiast op deze gedeelde hobby. Hij bleek gitaar te spelen. We hadden het nog een tijdje over de muziekinstrumenten die ik bespeelde. Ook praatten we nog wat over de culturele verschillen tussen Nederland en Polen, over de ‘equality-march’ die vandaag gehouden werd. Het was een fijne man. Ik wist dat ik al te laat was voor het verzamelen met de groep, maar ik wilde niet weg. Ik wilde verder graven in het leven van deze Robert en zijn kleine meisje. Maar toen was daar toch mijn medestudente die me kwam ophalen. Na een vriendelijk afscheid verdwenen Robert en zijn dochter van mijn netvlies.
Het zijn zijn woorden en het is zijn leven wat ik hier heb neergeschreven, dus dankjewel Robert voor je tijd, voor je aandacht en voor je woorden.
Door: Lotte Vlek