Jij, jij nu misschien nog kleine jij
Zoals lentebloesems in de eerste zachte nacht in bloesems gaan
Kijk jij mij aan
Opvallend is de helft van je gezicht
Het ander nog niet helemaal in zicht
Want je oude web der dingen onbelicht
Donkere angst
Verborgen in jezelf
De buitenwereld verwacht van jou
Een held misschien
Van binnen klein
Wilt nog even voor altijd omarmd zijn
Je doet zo je best
Je valt
staat op
Valt
Altijd vallen, beter als dan maar niet
Dan maar niet ik, jij, wij, jij en ik
Geen twee, geen wij
Altijd vallen
En sta weer op
Klop het stof van je lijf
Je voeten verstrikt
In je eigen onzekerheid
Durf dan nu jouw transformatie te laten zien
Jij die geboren wordt of onthult misschien
Wetend gewond te kunnen raken
Krachtig als een lentebloesem
Herrezen en onthuld
Geen toekomst geen verleden
Vergeet de 1000 woorden
In het nu kijk ik mij aan
Wij, de jij en ik
Nu alleen nog maar in stilte
Gedachtes in toekomst en verleden
Je valt
staat op
Valt
En staat weer op
Draag met trots de tranen
De huilende man
De schreeuwende vrouw
Jij, de één
Niet meer klein gehouden door
De woorden van de ander
Blijf niet wachten
Maar schreeuw
Leef
Omarm
Val
Blijf vallen
En sta op
Niet meer klein gehouden door
De woorden van de ander