Vanaf het begin van het Tussenjaar noemen we elkaar onze reisgenoten. Op onze eerste Vrije Hogeschooldag kregen we allemaal het welbekende zwarte notitieboekje en zochten we tussen de plantenbakken en aan de trapleuningen naar kleine, witte briefjes alsof het Pasen was. Bij ieder briefje zaten minstens drie ‘reisgenoten’ koortsachtig op de eerste pagina van dat boekje een citaat over reizen neer te pennen.
Tijd op de Vrije Hogeschool (VH) werkt raar. Het lijkt allemaal zo lang geleden en het kan net zo goed ergens vorige week zijn geweest. Laat ik dat nu net ook altijd hebben als ik op vakantie ben.
Over een paar dagen verandert de reis van een metafoor voor onze schooltijd in iets écht concreets. Onze rugzakken zijn dan tot de nok toe gevuld met spullen van thuis in plaats van met emotionele bagage en we zullen in een bus stappen waarvan je de stoelen kunt voelen en de reizigers kunt ruiken, in plaats van een ‘gedachtenbus’ waarvan je ‘altijd je eigen chauffeur bent’.
Voor nu is het vooral nog nadenken over wat er allemaal in die rugzak gaat (en vooral hoe!) maar de afgelopen weken hebben we als reisgroep zeker niet stilgezeten. Niet geheel onbelangrijk, bijvoorbeeld, is het regelen van een tent. In het park zetten we onze tenten op om te kijken of er geen regen doorheen kon, of er genoeg haringen bij zaten en om te kijken hoeveel mensen we er in kwijt konden; knus gaat dat in ieder geval wel worden. Niet veel later vertelde een man in een wit busje ons dat we van het gras af moesten omdat we alle bloemetjes kapot maakten.
In het weekend thuis zocht ik zolders af, trok ik stoffige kasten open en belde ik rond. Iemand een backpack, een slaapzak en/of een zo compact mogelijk matje? (Het liefst én, niet of.) Ik heb – denk ik – vijf losse lijsten met van alles wat nog mee moet omdat ik weet dat het meteen weer uit mijn hoofd verdwijnt als ik het niet opschrijf. Gelukkig kreeg ik op de dinsdagen waarop we ons tijdens ons lab voorbereidden op de reis wat meer rust in mijn hoofd. De de ene labdag de regeldingen, de andere de theorie.
We Cialdini’den het onschuldige winkelend publiek van Zeist. Of ze ons gratis ijs wilde geven. (Dat wilden ze, twee van de drie keer; ik werd die middag een beetje misselijk.) We interviewden elkaar om beter te weten te komen met wie we allemaal op reis gingen, maar ook om de kennis die we in het maandagochtendcollege opdeden toe te passen.
Tijdens de reis gaan we namelijk in gesprek met de ander. Niet alleen met onze eigen reisgenoten maar ook met de mensen die we onderweg tegen zullen komen. We zullen er met behulp van de interviewtechnieken hopelijk achter komen welke verhalen verschillende inwoners van Midden Europa te vertellen hebben. En wij vertellen verhalen over hen, over kwetsbaarheid, over verlangens en over (on)afhankelijkheid.
De reis was in mijn hoofd een enorme berg en ik stond aan de voet daarvan een beetje omhoog te turen. Enigszins bezorgd, met mijn hand boven mijn ogen als zonnescherm. Ik had het idee dat ik met mijn adem ingehouden die berg zou moeten beklimmen -zonder tuigje ook- en dat ik na de top pas weer opgelucht adem kon halen.
Ik weet dat ik tijdens mijn eerste portofoliogesprek aan het tafeltje in het Lievegoedlokaal op de Vrije Hogeschool al aangaf dat ik het eigenlijk niet zo zag zitten om aan die klim te beginnen.
Maar met alles wat we in de afgelopen tijd op de VH hebben gedaan, alle kleine bergjes die ik onbewust al beklommen heb, heb ik het idee dat ik daar nu wel klaar voor ben. Die berg lijkt helemaal niet zo hoog meer.
Ik weet dat mijn reisgenoten me zullen zekeren. Als ik moe ben kan ik aan dat touw gaan hangen, even uitpuffen. En vooral genieten van het uitzicht.
Tekst: Vera Corben
Foto: Ayman Santeer
Op maandag 6 mei vertrekken drie groepen Liberal Arts Tussenjaarstudenten richting midden Europa voor hun Travel Experience.
Tijdens de reizen verschijnen steeds nieuwe verhalen en portretten van Humans of Middle Europe op deze website.