Longread

Ik en Jij: ontmoetingen

Op weg naar de kapper raakte ik in gesprek met een medepassagier in een Lyft (een alternatief voor Uber). Ze was opgegroeid in een klein dorpje ten zuiden van Boston. Als enige van het gezin was ze naar de stad getrokken, om te studeren aan het conservatorium. Het zwarte schaap van de familie noemde ze zich. Ze werd pianolerares. Inmiddels waren de rimpels zichtbaar in haar gezicht, omringd door grijze haren. Dit jaar zou ze stoppen met lesgeven. Ze moest gedwongen stoppen door de afname van haar zicht; de noten kon ze nu nog net onderscheiden. Ze zou het immens missen. ‘It’s been a long ride…’ verzuchtte ze. En wat een gekke mensen had ze ontmoet. De gekste van allemaal? ‘That’s probably my husband,’ zei ze resoluut. ‘We got married back in July.’ Na twee keer te zijn gescheiden, leerde ze haar huidige man drie jaar geleden kennen via een datingwebsite. Ze had al vijf jaar aan online dating achter de rug, en ze was er klaar mee. De avond voor haar ‘laatste eerste date’ sprak ze tot God:‘If this is not the man for me, then you will have to deal with a grumpy old woman. I don’t want to be alone, but this is it.’ Haar toekomstige man wilde geen koffie drinken op hun eerste date. In plaats daarvan stond hij erop om samen een manicure te nemen in een nagelsalon. Vele vrouwen hadden zijn voorstel al afgewezen. De pianolerares ging er in mee. ‘I figured, if there’s no click, then at least I’d have my nails done.’ Ze trouwden in Las Vegas.

Ik zal weer eens vertellen wat ik de afgelopen weken heb meegemaakt. Om te beginnen ben ik nog een keer naar New York geweest. Zaterdagochtend om half vijf stond ik op, om twee uur later de bus te nemen. Een man ging naast me zitten. Hij bleek uit Bhutan te komen en bevestigde dat zijn land inderdaad bekend staat om de Gross National Happiness Index die daar ontwikkeld is. Vroeger voelde hij er weerstand tegen dat Bhutan automatisch geassocieerd wordt met geluk en boeddhisme. Hij was ingenieur, praktisch georiënteerd en zag de weerbarstige realiteit in zijn land. Dat een land besluit om geluk te meten betekent natuurlijk nog niet dat de mensen in dat land gelukkig zijn.

Maar een aantal jaar geleden besloot hij het nationale imago te omarmen. Hij dacht: als geluk en boeddhisme de onderwerpen zijn waar mensen met mij over willen praten, dan kan ik er maar beter wat vanaf weten. Naast de boeddhistische rituelen die hij dagelijks uitvoerde en de betekenissen daarachter, verdiepte hij zich in de morele richtlijnen en rituelen behorend bij andere religies. Boeddhisme was wat hij kende: zijn broer en vrienden van hem zijn monniken, net als zijn vader vroeger. Regelmatig werd hij er door hen op gewezen dat niets de weg naar verlichting door meditatie zou evenaren: ‘practice is the only way.’ Enerzijds was hij het er intuïtief mee eens. Anderzijds realiseerde hij zich dat er zoveel andere religies en levensstijlen zijn. Waarom zou het voor hen bekende ‘goede leven’ de enige juiste weg zijn? Er werd hem verteld dat dit relativistische theoretiseren weinig zin heeft.

Toch volgde hij zijn hart en intellect en werd hij politicus, een beroep dat in Bhutan pas ruim een decennium bestaat. Hij vertelde dat de parlementaire democratie in 2008 ingevoerd werd door de koning. Om zijn kennis en blikveld te verbreden besloot hij te gaan studeren aan de Harvard Kennedy School en Harvard Divinity School. En in volle acceptatie van zijn nationale identiteit heeft hij het Institute of Happiness opgericht. Binnenkort ga ik naar een conferentie van dit instituut. We praatten over geluk en de rol van meditatie, en waren het erover eens dat er een maatschappelijk gebrek is aan aandacht en aan compassie door het ervaren van eenheid met anderen, en een maatschappelijke overdaad aan gehechtheid aan ons ‘zelf’. Meditatie is een mogelijke remedie. Tegelijkertijd dachten we dat het mooi zou zijn als persoonlijk bewustzijn en geestelijke rust ook deels in dienst zouden staan van anderen of de maatschappij. Geluk als combinatie van het inzetten van je talenten in dienst van ‘the common good’, vanuit een bron van innerlijke vrede. Mijn geluk is nog van een iets oppervlakkiger niveau, maar het is fijn om een streven te hebben.

In New York bezocht ik een vriendin uit mijn middelbare schooltijd die daar nu studeert. Onze vriendschap was vrij plotseling ten einde gekomen en we hadden elkaar vijf jaar lang nauwelijks gesproken. Ik mocht bij haar slapen in haar appartementje in Brooklyn. Eén van haar huisgenoten is toevallig net als zij en ik opgegroeid in het Haarlemse Schalkwijk; ze hadden elkaar in New York leren kennen. Toen die hoorde dat ik langs zou komen maakte ze een bordje voor op de deur: ‘New Schalkwijk’.

Het was bijzonder om weer in contact te zijn en te horen waar ze mee bezig is. Emotioneel ook, om in één dag de major life events van de afgelopen vijf jaar te bespreken. En vreemd om te ervaren hoe vriendschappelijk we automatisch met elkaar omgingen, terwijl we eigenlijk geen vrienden meer zijn. In een klein museum, de Neue Gallerie, bewonderden we een schilderij van Klimt: het gouden portret van Adèle Bloch-Bauer. Naast me op de bank begon een vrouw ons te vertellen over de achtergrond van dit schilderij. We raakten in gesprek over de toekomst van kunst en literatuur, en de invloed van nieuwe technieken zoals Virtual Reality die ons misschien wel te lui zullen maken om onze verbeelding te gebruiken. Ze was een artiest en maakte zich zorgen, maar ze vond hoop in onze liefde voor boeken. Voordat we onze weg vervolgden, merkte ze op: ‘You look like people that attract intense lives’. We lachten. Geen van ons ontkende. De tweede dag in New York bracht ik alleen door, dwalend door Brooklyn en diep onder de indruk van de Brooklyn Bridge.

Op mijn stage heb ik ondertussen de resultaten van mijn onderzoek naar de factoren die bepalen of zorgverleners ontslag willen nemen gepresenteerd aan de HR managers en het senior management. Daarbij was het belangrijk om genoeg praktische aanbevelingen te doen zonder te sterke conclusies te trekken uit beperkte gegevens, en in mijn uitleg van de statistische analyses goed aan te sluiten bij het publiek. Het werd als erg behulpzaam ervaren, doordat de nieuwe inzichten niet altijd ‘common sense’ waren. Zelf was ik ook verrast door de resultaten. De grootste invloed op de intentie van zorgverleners om hun baan op te zeggen is niet hun loon of de stress die ze ervaren: het is hun perceptie van de kwaliteit van de zorg die aan cliënten verleend wordt, de kern van hun werk. Deze perceptie blijkt vooral bepaald te worden door hun (on)tevredenheid met de supervisie en hoe ze de communicatie ervaren van managers met zowel henzelf als de ouderen.

’s Avonds lees ik vaak. Ik denk dat er twee typen mensen zijn (dat denk ik niet echt, maar het klinkt wel lekker): mensen die eerst een boek uitlezen voordat ze aan een nieuwe beginnen, en mensen die vijf boeken tegelijk lezen. Mensen die vrijwel louter klassiekers lezen, en mensen die lezen wat toevallig in hun handen terecht komt in een boekwinkel. Konstantin behoort tot het eerste type, ik tot het tweede – reden tot wederzijdse verwondering. Momenteel lees ik voornamelijk de Engelse vertaling van Ich und Du (Ik en Jij) van Martin Buber, het filosofische boek dat ten grondslag ligt aan de oprichting van de woongroep waarin ik ben opgegroeid, en Can we all be feminists?– een essaybundel waarin vrouwen schrijven over hun levenservaringen die naast hun gender gekenmerkt worden door een bepaalde etniciteit, seksuele voorkeur, (dis)ability, nationaliteit en/of religie. De centrale vraag is hoe een inclusief feminisme zich in kan zetten voor gendergelijkheid te midden van een grote diversiteit aan omstandigheden en worstelingen. Wat de boeken met elkaar verbindt is de nadruk op het zien van de ander in zijn of haar hele wezen, in plaats van in afzonderlijke eigenschappen of in manieren waarop de ander iets voor je zou kunnen betekenen. Zou waarachtige ontmoeting de poort naar gelijkheid kunnen zijn?

 

 

Beeld © Sander Heezen

Ontdek meer van Dwarslopers

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Doorlezen