Shortread

De wereld vanuit de ogen van een kind

De grens tussen fantasie en realiteit is heel anders in het brein van een kind dan in dat van een ouder iemand. Een verhaal als de Odyssee beleef je heel anders als het je voorgelezen wordt als kind, dan als je het nu leest als volwassene. Is het mogelijk de wereld nog te zien zoals een kind dat doet, of moeten we de wereld op een andere manier magisch maken? Als kind zie je de wereld heel anders dan wij dat nu doen, je leeft als het ware in een nog mythische wereld. Vol magie en andere fantastische dingen. Dit gold in ieder geval wel voor mijn neefjes en ik, toen we met zijn viertjes het pad van de heilige graal aflegden.

Toen ik kind was zag ik de wereld op een heel andere manier dan dat ik dat nu doe. Ik sprak altijd met kabouters, draken en andere toverwezens. Ik geloofde ook echt dat ik ze zag. Zelf herinner ik het me niet, maar mijn moeder vertelde mij dat ik vroeger ook de denkbeeldige vriend Hardkonijn had. Als ik dan in mijn kinderstoeltje zat en mijn moeder de autodeur dicht wilde doen, moest ze toch echt even wachten tot Hardkonijn ook was ingestapt.

Ik had dus een rijke fantasie. Ik werd dan ook altijd sprookjes en fabels voorgelezen door mijn vader en moeder. En mijn oma heeft nog steeds een huiskabouter. Deze huiskabouter heet Tom en woont in Frankrijk, in hetzelfde huis waar ik nog steeds vaak naartoe ga op vakantie. Dit is voor mij een van de meest magische plek op aarde, en is een belangrijke plaats uit mijn jeugd. Dit is ook de locatie waar ik met mijn drie neven het avontuur van de heilige graal heb beleefd.

Mijn neven heten Calum, Kay en Constantijn. De jongste van de drie is Constantijn en hij is een jaar jonger dan ik. Kay is twee jaar ouder en Calum is de oudste en een jaar ouder dan Kay. Ik zit er dus een beetje tussenin. Wij gaan nog steeds vaak met onze gezinnen naar Frankrijk om naar ons gezamenlijke favoriete plek op aarde te gaan: St-Pierre-de-Chartreuse. Toen we jong waren vertelden mijn vader en onze oma ons altijd verhalen over dingen die op deze plek gebeurd waren, en ook andere sprookjes verhalen. Ik was nog te jong om Lord of the Rings te mogen zien, maar Calum en Kay vertelden mij en Connie hoe de film ging en over hoe cool de boogschutter Legolas was. Daarom maakten wij ook onze eigen pijl-en-bogen om ons te kunnen beschermen tegen gevaarlijke Orcs en Goblins. En soms trokken we met zijn allen de bossen in om ons voort te doen als stoere boogschutters en beschermers van het woud.

Op een dag riep mijn vader ons bij hem, ik geloof dat ik destijds een jaar of 5 was. Hij riep ons bijeen, en vertelde over het pad van de heilige graal. Een pad dat achter de heuvel, voorbij de oude kapel, rechts van de berg lag. Hij vroeg ons of we wouden kijken bij de ruïnes die aan het einde van het pad lagen. Maar hij zei ook dat we moesten oppassen, want hij wist niet wie of wat we allemaal tegen zouden komen op onze weg er naartoe.

‘Is het mogelijk de wereld nog te zien zoals een kind dat doet, of moeten we de wereld op een andere manier magisch maken?’

 

Enthousiast vertrokken we, we liepen de heuvel over, richting de kapel, en volgden het smalle paadje dat rechts van de kapel lag naar beneden langs de berg. Hier kwamen we bij een bord, het was in het Frans, dus we konden het niet lezen. Maar Calum beweerde dat er “Heilige Graal” opstond. Dat geloofden wij natuurlijk allemaal meteen. En toen begon het echte avontuur. We volgden het pad en spraken met elkaar over alles wat we zagen. Om de beurt werden er dingen gezegd als: “Zag je dat, er liep een beest tussen de bomen” of “Volgens mij hoor ik een draak in de verte”. Ik weet niet of Kay en Calum het echt geloofden, maar voor mij en Constantijn was het net zo echt als de bomen om ons heen. Ik vond het geweldig, ik wilde het liefst een draak ontmoeten, want ik wist dat draken niet gemeen, maar juist heel wijs waren. Maar voor mijn jongere neefje Constantijn was het te eng. Hij zag net als ik ook alles wat zijn oudere broers zeiden te zien. Toen we bij de ruïne kwamen vonden we een pan. Geen normale pan, een pan vol met geesten die bevrijd moesten worden. Dit was het moment dat het te eng werd voor Connie en we terug moesten. Onze reis was beëindigd en we liepen samen naar huis.

Nu zaten er natuurlijk niet echt geesten in deze pan. Maar voor ons wel. Als je de Odyssee zou vertellen aan een kind zou hij of zij helemaal opgaan in de wereld van Odysseus en geloven dat er vroeger echt dingen als cyclopen en sirenen bestonden. Wie van ons hoopte niet op hun 11everjaardag een brief van Zweinstein te ontvangen, of superkrachten te hebben?

Dit betekent niet dat je als volwassene niet meer kan genieten van een verhaal als de Odyssee, want je bent nog steeds in staat meegesleurd te worden in een fantasiewereld. Het ook echt geloven doe je echter niet meer. Waarom eigenlijk niet? Misschien heeft de Odyssee wel meer kleur gekregen door magische wezens en goden. Maar er zou wel een kern van waarheid in het verhaal kunnen zitten.

Er is als het ware ergens een vage grens die niet bestaat voor kinderen, en steeds beter te zien is voor volwassenen. Maar misschien moeten we verzonnen verhalen gewoon anders gaan lezen. In de Odyssee gooit de cycloop Polyphemos afgebroken bergtoppen naar het schip van Odysseus. Dit kan natuurlijk niet echt gebeurd zijn. Wat wel kan is dat er stenen aan de rol gingen en bijna Odysseus en zijn mannen zouden bedelven. Kortom, de fantasie geeft kleur aan het verhaal, maar dit betekent niet dat er niets van waar kan zijn.

Als ik terugdenk aan mijn avontuur met mijn neefjes is het misschien minder spannend dan toen. Maar het blijft iets waar ik om moet glimlachen. We hebben samen een avontuur beleefd, of we nou echt in gevaar liepen of niet. De gevoelens waren echt, en dat zullen ze blijven. Als volwassene is het veel moeilijker om een avontuur te beleven, maar misschien moeten we gewoon anders naar dingen gaan kijken. Simpele dingen kunnen nog steeds als een avontuur aanvoelen door een klein beetje fantasie. Je gelooft misschien niet meer dat er geesten in zitten, maar het vinden van een oude pan tussen ruïnes is nog steeds een spannende gebeurtenis. En als je gaat denken wie hem allemaal heeft gebruikt is het toch nog een beetje alsof er geesten in zitten. We moeten onze fantasie dus eigenlijk op een andere manier in werking zetten, en realiteit gaan zien als iets magisch op zichzelf.