deinend gelukkig
ik opende honderden gelukskoekjes
plukte tientallen klavertjesdrie
droeg een foto van een hazenpoot in mijn portemonnee
gaf al mijn dubbeltjes aan fonteinen
belemmerde het gewicht van mijn tas met eindeloze hoeveelheid hoefijzers
gooide mijn mooiste servies kapot
zoutte alles wat achter mij lag
maakte mijn knokkels bond en blauw op hout
tevergeefs
kwamen na al de pieken weer dalen
en na al de dalen weer pieken