Vanaf de middelbare school ben ik altijd al een beetje “anders” geweest dan andere leeftijdsgenoten. Toendertijd associeerde ik “anders zijn” altijd met iets heel negatiefs. Op de middelbare school leert een kind namelijk om niet uit de toon te vallen. Want wie er anders uitziet, anders praat of zelfs al anders eet, is helaas al snel een buitenbeentje.
Ondertussen naarmate ik een stukje ouder ben geworden heb ik geleerd dat “anders zijn” juist helemaal niet negatief is. Anders zijn zorgt er namelijk voor dat niet de hele wereld hetzelfde is en ik heb geleerd dat daar een bepaalde schoonheid in zit. Voor mij zit schoonheid namelijk in de verschillen.
Het zit hem in de mensen die twijfelen aan alles wat ze horen en zien, die verder durven te kijken dan hun neus lang is. Die stug in hun meningen of dromen geloven die haaks op die van anderen staan en die zich vol trots durven te uiten in de meest pure vorm van het “anders” zijn. Noem het onaangepast, een beetje gek, rebels, eigenzinnig of excentriek. Als je zo bent, laat je dan nooit vertellen dat je meer zoals de rest moet zijn.