Shortread

Ik klaag je aan

-Sander Heezen-

Aan mijzelf. Of moet ik zeggen aan jou?

 

Graag wil ik reageren op de klacht die jij in hebt gediend. Een klacht die naar mijn mening ten onrechte gaat aan mijn bestaan. Met man en macht zet jij je in om mij, het stemmetje, van de kaart te vegen. Ik zou jou omringen, als een voor de buitenstaander niet zichtbare dichtgemetselde muur van bakstenen. Ik zou als een soort afscheiding tussen jou en de ander in staan en als een poortwachter de woorden tegenhouden die jouw mond uit willen stromen. Mag ik je vragen, als deze omringing jou zo in de weg zit, waarom in hemelsnaam breek je hem dan niet gewoon af? 

Jij zegt bezeten te worden door een stem in je hoofd, bezeten te worden door mij. Nu moet je weten dat jij slechts de enige bent die van mijn aanwezigheid gewaar is. De enige die mij meesleept het leven door. De enige die van mij kan profiteren. Daarmee ook de enige die mij wel of niet toe kan laten. Wat ik hiermee zeggen wil? Voordat je naar een ander wijst, wees je heel bewust van het feit dat de ander ook iemand is. Misschien wel iemand die dichter bij je staat dan je denkt. In mijn geval, misschien wel iemand die in wezen tot jou behoort. Immers wie ben ik zonder jou? 

Nu kan ik je wel voorzichtig gaan benaderen om zo mijn reputatie hoog te houden, maar hoe durf je? Hoe durf je het in je hoofd te halen om mij in een kwaad daglicht te schuiven? Ik, die jou als klein kwetsbaar wezen beschermt tegen de absurdheid van de buitenwereld. Jij, die als een objectief stuk vlees kan gaan en staan waar jij verlangt. Tegenover mij, een onnozel hersenspinsel dat enkel in jouw verbeeldende vormen voortleeft. Slechts in staat te ondergaan en te volgen. 

Wij zouden zogenaamd ongevraagd de samenwerking zijn aangegaan. Toch zou ik mezelf liever niet als ‘parasiet’ omschrijven. Wat wij hebben gaat nog voorbij aan een gemoedelijke stroom van symbiose. Het komt meer in de buurt van een intiem genootschap dat mutualisme hoog in acht neemt.

Met je handen om je hoofd geslagen, probeer je mij te omvatten. Ik neem al jouw ruimte in. Ik ben oorverdovend. Mag ik je wat verklappen? In werkelijkheid ben ik geruisloos stil. Bevangen in een door jou zelf bedreven waan. Ik zal je maar niet zeggen dat je mij elk moment zou kunnen laten gaan. Ik houd je liever hier. Eigenlijk heb ik je best wel lief. Door mijzelf op jou te projecteren, houden wij samen de waan in stand. Deze liefde, die is wederzijds. Of dit in wezen een wanhopige poging is om te zeggen dat ik niet zonder je kan? Dat laat ik aan jou. 

 

Met de vriendelijke groetjes,

Het Stemmetje

 

 

Beeld © Sander Heezen

Ontdek meer van Dwarslopers

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Doorlezen