Humans of Europe

Wandelen en opmerken

Soms weet je niet beter dan dat iets er is, totdat het niet aanwezig is. Soms valt je pas op wat iets doet, of dat het er überhaupt is, als het wegvalt. Zoiets merk je vanzelf als je in een andere situatie komt, zoals voor mij gold, toen ik een maand lang door Oost Europa zou reizen.

Met een groep van 14 anderen zou ik gaan wandelen door Slovenië, Hongarije en Tsjechië, door steden en natuur. Hier werden we niet alleen getest op ons fysiek uithoudingsvermogen, maar soms ook ons mentaal uithoudingsvermogen. Veel regen, een zware rugzak en de constante aanwezigheid van andere mensen met nauwelijks tijd
alleen was vermoeiend en soms net teveel. Onderweg kwamen we echter ook momenten tegen die als kleine sterretjes tussen de anderen uit pieken, een paar wil ik graag hier delen.

Wandelend over een modderweg op het platteland werd onze groep plots geconfronteerd met een groot zwart probleem. Een donderwolk, groot genoeg om de halve hemel te bedekken, kam dreigend onze richting in, water aan het lekken als een vergiet onder een kraan. We zagen flitsen voor ons en voelden de eerste druppels al vallen, toen we langs een huis liepen. Hier vroegen we om onderdak en het ouderlijk paar dat daar woonde wilde het ons graag geven. Net toen de eerste hagelstenen begonnen te vallen werden we met zijn allen een klein huisje aan de zijkant ingeduwd. Een grote stapel rugzakken werd gevormd in een kamer naast de gang en we werden uitgenodigd plaats te nemen in een kamer met keuken spullen en een klein tafeltje. Vervolgens verdween onze gastvrouw even naar een andere ruimte, om later met licht gerinkel terug te keren met flessen whiskey, rode wijn en koekjes.

Na geklapt te hebben voor deze gastvrijheid raakte ik in gesprek met de kleindochter va het echtpaar, die wel Engels kon en vertaalde voor haar grootouders. ‘Nee, dit soort gastvrijheid is best normaal in Slovenië, tenminste op het platteland. Hoezo?’ Vroeg ze me na mijn vraag, ik antwoordde dat (voor mijn gevoel) je een stuk meer geluk in Nederland moet hebben om uitgenodigd te worden in iemands huis, al is het om te schuilen.’Nee, mijn grootouders zouden nooit zomaar iemand wegsturen van hun deur, zeker niet met dit weer, we willen niet dat mensen zich bezeren.’ Bezeren? Ik vraag haar wat ze bedoelt, ‘Heb je de netjes boven de auto buiten niet gezien? We hebben soms zware hagel hier, een tijdje geleden vielen er hagelstenen die zo groot waren!’ ze maakt een rondje met haar duim en wijsvinger net zo groot als een kleine tennisbal. Toen hoorde ik de hagel op het raam buiten net even wat beter, wat een geluk! Na ongeveer tien tot vijftien minuten hield de regen op en liepen we naar buiten. ‘Jullie moeten een dorp hebben waar jullie kunnen eten? Ga dan naar dit dorp! Daar is een goed restaurant.’ zei de oudere man ‘en er is genoeg groen in de buurt, dus je zal daar vast kunnen kamperen.’ We gaven elk een hand en namen nog even een vlugge foto, waarna we al zwaaiend weer verder gingen.

Eenmaal aankomend in het dorp waar de oudere man ons naar verwezen had liepen we langs het restaurant richting de plaatselijke kerk, waar we onze rugzakken op de grond zetten om even uit te rusten. Daar zag ik een paar van mijn reisgenoten lachend praten met de lokale priester. Ze spraken Duits, dus verstond ik er niet veel van, maar ik hoorde iets over een ‘slaapplaats’. Toen hun gesprek ten einde liep vertelde mijn medereizigers het volgende: ‘Deze man wilt ons een slaapplaats aanbieden in een plaatselijk clubhuis, en hij vindt het geen probleem om te wachten voor ons tot we klaar zijn met eten!’. Ik kon mijn oren niet geloven, een groep van vijftien mensen komt zomaar met volle rugzakken door het dorp lopen, en je bied ze zomaar een slaapplaats aan? Mijn instinctieve reactie was wantrouwen, maar toen bedacht ik me al snel dat er niks te winnen viel aan ons met z’n allen een plaats aan te bieden om te slapen.

Tijdens onze avondmaaltijd dacht ik over mijn eerste reactie na, was mijn eerste reactie op vriendelijkheid zoals dit wantrouwen? Waarom? Ik kon het enkel terugleiden naar de verhalen die je hoort over mensen die worden beroofd, of erger, als ze van zulke gastvrijheid gebruik maken. Hij leidde ons naar een clubhuis aan de rand van het dorp, waar een andere man stond te wachten met de
sleutels. Een wc en stromend water, het enige wat er niet aanwezig was was een warmtebron, maar we waren met zoveel dat dat geen probleem zou moeten zijn. Weer verbaasde ik me over de vanzelfsprekendheid waarmee dit ons werd aangeboden en we bedankten beide mannen hartelijk.

Een paar weken later zouden we een week in Perosceny blijven, een dorp in Hongarije. Hier moest je een taxi bellen om de grens met Slowakije over te gaan voor de dichtstbijzijnde supermarkt met genoeg eten voor veertien man. De enige plek waar je iets zou kunnen halen was een kroeg in de buurt, waar de rokers uit onze groep dan ook vaak heen zouden gaan voor nieuwe sigaretten. Hier voelde het alsof we ver weg waren van alle vanzelfsprekendheid van Nederland op het gebied van middelen en hier voelde het voor mij alsof Nederland een uit de kluiten gewassen stad was in vergelijking met de landen hier…

Toen de nacht viel besefte ik echter dat er nog een ding was wat ik als normaal beschouwde thuis wat het niet was. Waar thuis maar een paar sterren aan de hemel zouden staan als verdwaalde vuurvliegjes waren er hier zoveel dat het leek alsof iemand een pot kristallen had omgestoten daarboven. Bij het kampvuur dat we maakten keek ik belangstellend omhoog, gefascineerd door dit tafereel en door de vorm boven mijn hoofd. Ik had het over de vorm in kwestie met een paar medereizigers, en zij waren verbaasd. ‘Heb je nog nooit de grote beer gezien? Die is toch altijd zichtbaar?’. Voor mij was het de eerste keer, en ik had me geen betere eerste blik kunnen wensen. Nu voel ik, dat als ik naar boven kijk, dat die formatie boven me hangt, of ik hem nou kan zien of
niet…

De volgende dag was er een bergwandeling gepland. We maakten gebruik van het mooie weer dat we hadden gemist op veel van onze wandeldagen om een mooie berg te beklimmen in de buurt. De helling werd steeds steiler, bomen stonden her en der zonder door de mens aangelegde logica en stenen lagen verspreid over de grond, waardoor je soms moest oppassen dat je voeten niet over een steen weggleden. Na een klein uur kwamen we dan aan bij de top, een kleine rotsige klif die uitkeek over een vallei. Toen ik deze top behaalde keek ik over de vallei uit, en was overdonderd. Voor zover ik me kan heugen is dat beeld, die vallei met bomen, het enige beeld dat ik ooit heb gezien waarvan het leek alsof geen mens er ooit invloed op had gehad. Geen net geplante rijen bomen, geen hekken of andere bouwsels, gewoon steen en plant, door zon verlicht. Hier ging ik zitten en ervoer dat waarvan ik denk dat mensen het altijd via beeld, foto of video willen overbrengen: het rauwe, pure gevoel van de natuur. We bleven hier zo’n 30 minuten, maar ik kan je vertellen dat deze dertig minuten, neerkijken op een vallei me bij zullen blijven voor een lange, lange tijd.

Dat waren de momenten die ik wilde delen, van de aanwezigheid van sterren tot de vanzelfsprekendheid van hulp aanbieden. Deze fragmenten van onze reis zijn als edelsteentjes voor me, en zijn een van de grootste redenen waarom ik blij ben dat ik op reis ben gegaan naar midden Europa. Zoals ik zei toen ik op reis was:In Nederland zijn we misschien rijk, maar met alle dingen die ze hier nog hebben? Ik vind ze hier veel rijker, gewoon op een andere manier.’

 

Door: Rick Dijkstra