Shortread

Verslag van een wandeling in de voetsporen van Frida Vogels

Jamal zei direct ‘ja’ toen ik hem mee vroeg. Dezelfde avond nog begon hij zich in het gebied te verdiepen. Hij las over de eetgewoontes in Umbrië, bezienswaardigheden en bekeek vliegtickets en hotels. Het ergerde me, ik wilde net zo onvoorbereid aan deze wandeling beginnen als Frida Vogels dat in 1968 had gedaan. In haar roman De harde kern schrijft Frida over haar alter ego: ‘Ze probeerde paden die niet op de kaart stonden en soms in dicht kreupelhout of tegen een onbeklimbare helling doodliepen, dan probeerde ze het een volgende keer anders, tot de wandeling een succes werd.’ Zo wilde ik ook wandelen, onvoorbereid, aftastend en onderzoekend.
Eigenlijk was ik ook van plan met de trein van Amsterdam naar Perugia te gaan, net als Frida destijds reisde. Maar dat bleek na enig onderzoek meer dan een etmaal reizen, we zouden moeten overstappen in Parijs, Zurich, Milaan en Florence. Jamal zag dat niet zitten. Ik gaf toe, we gingen vliegen. Maar al gingen we niet met de trein, wilde ik nog enigszins het gevoel behouden dat we uiteindelijk zouden wandelen zoals Frida en Enzo dat in 1968 hadden gedaan. In haar brief had ze me geschreven: ‘U hebt niets anders nodig dan een goede kaart. De rest wijst zich vanzelf.’

Aanvankelijk stelde ik me voor dat ik tijdens de wandeling aan een fictief verhaal zou werken dat zich in de jaren zeventig en tachtig zou afspelen. Het verhaal zou zich moeten vervlechten met mijn reisverslag. Maar na ons vertrek bleek al gauw dat dit een onhoudbaar plan was. Al in het vliegtuig begon ik in mijn schrift te schrijven en na enkele dagen kwam ik erachter dat ik mijn oorspronkelijke idee overboord moest gooien. Weliswaar wordt het nog altijd een boek dat tussen verschillende genres slingert, tussen roman, reisverhaal en essayistische literatuuranalyse, maar het parallelle verhaal dat ik van plan was erdoorheen te weven, verwijderde zich van mijn Frida-boek. Ik realiseerde me dat het eigenlijk twee boeken waren. Het één roman, het ander een wandelverhaal.
Tijdens onze wandeling, die ons elke dag opnieuw voor uitdagingen stelde – door de hittegolf die Italië trof, de lengte van de wandelingen, de weg die we geregeld kwijt raakten, de onzekerheid over waar te overnachten – schreef ik bladzijdes vol. Ik had een dik schrift meegenomen en schreef met de hand. Bij thuiskomst heb ik mijn aantekeningen meteen uitgetypt. Ik was verbaasd over hoezeer deze eerste versie al duidelijk een verhaal was. Niet alleen doordat we ons lieten leiden door Frida Vogels’ priegelige aantekeningen, maar ook doordat ik in mijn verslag van onze dagen niet zomaar de wandeling beschrijf, maar mijn verhouding tot mijn partner analyseer, anekdotes opschrijf die hij me vertelt, afdwaal in mijn eigen herinneringen, al dagdromend filosofeer over wandelen, tekenen, angsten, schrijven en verdwalen.

Het zal een boek worden over een zomerwandeling vol tegenslagen, maar ook een verhaal over mijn bewondering voor Frida Vogels, voor haar manier van denken en schrijven, en tegelijkertijd ook een boek over een liefdesrelatie en alle twijfels en strubbelingen en spanningen die erbij komen kijken als je aan elkaar overgeleverd bent in de zomerhitte op een weggetje in de Italiaanse heuvels, waar paden vertakken zonder borden of andere herkenningspunten.
Van te voren had ik niet kunnen bedenken dat dit het resultaat zou zijn, maar ik ben, om eerlijk te zijn, verrast door de hoeveelheid materiaal die ik na de reis had. Het is op zichzelf al een kleine novelle. Nog een paar maanden doorschrijven en dan zal ik mijn wandelboek hopelijk op tijd kunnen voltooien voor een publicatie in september 2019. Het zal bij Uitgeverij Podium verschijnen onder de titel Als het over liefde gaat.

 

 

 

Beeld © Sander Heezen