Shortread

Jean-Paul Sartre in het ‘nature-nurture’ debat

In 1946 publiceerde Jean-Paul Sartre een van zijn hoofdwerken: Het existentialisme is een humanisme. Het werk van de Franse existentialist is befaamd voor zijn omstreden uitspraken over de vrije wil van de mens. Het debat over de vrije wil is sterk verwikkeld in de discussie omtrent de herkomst van de eigenschappen van de mens, het nature-nurture debat. Daarom staat in dit essay de volgende vraag centraal: hoe verhouden Sartre zijn ideeën zich tot het nature-nurture debat?

Jean-Paul Sartre is een van de bekendste existentialistische denkers van de negentiende eeuw. Dat hij een existentialistisch denker is maakte hij duidelijk met de uitspraak: ‘De existentie gaat vooraf aan de essentie’. Dit houdt in dat het bestaan van de mens voor het doel van de mens komt. Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor de vrije wil van de mens, want als de mens compleet onbepaald tot de wereld komt, is de mens ook vrij om zelf zijn essentie te kiezen. In deze vrijheid ziet Sartre een grote rol van de eigen verantwoordelijkheid van de mens. De mens moet verantwoordelijkheid nemen voor al zijn keuzes in het leven. Als de mens deze keuzes laat beïnvloeden door de mensen om zich heen en niet zelf de keuze maakt, komt die te kwader trouw. Maakt de mens zich los van de normen en waarde om zich heen, dan komt hij te goeder trouw. De mens is dan ook echt ‘veroordeeld tot vrijheid’.

In verbinding met de standpunten van Jean-Paul Sartre ga ik in op het nature-nurture debat. Dit debat gaat in de kern over het ontstaan van de eigenschappen van een bepaald individu. Er zijn twee kanten: de nature-kant van de genen en de nurture-kant van de omgeving. Als eerste de nature-kant, deze kant gaat ervan uit dat de mens compleet gevormd wordt door de genen. Hier wordt de mens dus bepaald door geheel erfelijke feiten en staat hij al vast voor de geboorte. Aan de andere kant heb je de nurture gedachtegang. Hier wordt de mens gezien als een geheel leeg blad, of in het Latijns ‘Tabula rasa’, die na de geboorte gevormd wordt door de omgeving. Hier gaat het dus niet om de erfelijke feiten maar om de omgeving waar een kind in opgevoed wordt. In het nature-nurture debat hoeft er niet één expliciete kant gekozen te worden, zo zijn er vele stromingen die geloven dat er speling is tussen beide kanten.

‘Bepalen de genen of de omgeving mijn identiteit?’

 

Nu, welke houding heeft Sartre tegenover het nature-nurture debat? Welk standpunt Jean-Paul Sartre zou innemen in het debat is nog niet zo makkelijk te bepalen. Aan de ene kant zet hij zich sterk af tegen beïnvloeding van buitenaf maar gelooft hij wel dat de mens als onbepaalde vorm te leven komt. Als je Sartre zijn filosofie door leest zou je er niet van uitgaan dat hij het eens met de nurture-kant. Hij is van mening dat mensen verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun keuzes en zich niet moeten laten beïnvloeden door de normen en waarde van de omgeving, om zo te goeder trouw te komen. Zo zegt Sartre letterlijk: ’de hel, dat zijn de anderen.’ Dit staat lijnrecht tegenover de gedachtegang van de nurture-kant in, want zij geloven juist in die beïnvloeding van de omgeving. Betekent dit dan ook dat Sartre niet gelooft in die beïnvloeding van buitenaf? Nee, hij keurt hem af maar ontkent hem niet. Doordat Sartre de andere als de hel ziet, erkent hij dat de ander een invloed heeft maar dat deze invloed negatief is. Hij beargumenteert dat het individu zelf moet bepalen of het de waarden en normen van de omgeving wil volgen. Wanneer dit echt de keuze is van het individu is, dan is men te goeder trouw.

Als je Sartre zijn ideeën over de nurture-kant leest zou je er snel vanuit gaan dat hij het dan compleet eens zou zijn met de nature-kant, alleen ligt dit niet zo makkelijk. Door Sartre zijn existentiële gedachtegang gelooft hij sterk dat de mens onbepaald op de wereld komt, deze ideeën komen sterk overheen met het idee van ‘Tabula rasa’ van de nurture-kant. Dit houdt echter niet in dat Sartre zich compleet afzet tegen de nature-kant, want Sartre zijn ideeën zeggen weinig over de biologie van de mens. Hij beweert dat de mens vrij wordt geboren van traditie, gewoonte, bevel of religie. Het gaat er bij Sartre dus vooral om dat de mens niet beïnvloed moet worden door de normen van buitenaf, maar juist dat men zijn eigen ideeën moet volgen. Dit kan bepaald worden door erfelijke karakteristieke van de mens. Dit bevestigt echter niet compleet dat Sartre helemaal aan de nature-kant zit. Uit Sartre zijn filosofie kun je concluderen dat hij zowel de beïnvloeding van buitenaf als van binnenuit bevestigd. Hij beargumenteerd echter wel dat men zich hier alleen door moet laten sturen als dit ook echt zijn eigen keuze is, alleen dan is hij te goeder trouw.

Om de vraagstelling die in het essay wordt beschreven te verduidelijken gebruik ik een voorbeeld uit mijn eigen leven, namelijk: de studiekeuze. Ik zit op het moment in een fase van mijn leven waar ik mijn studie moet bepalen. Deze keuze kan ik maken en vervolgens te goeder trouw komen, maar ik kan ook te kwader trouw komen. Vanuit Sartre zijn denkwijze, zou je deze beslissing geheel op eigen waarden moeten nemen. Alleen zoals ik bovenaan heb besproken is er ook beïnvloeding van zowel buitenaf als van binnenuit. Nu is de vraag dus hoe Sartre om zou gaan met deze beïnvloeding. Hierin ondervindt Sartre dat het oké is om beïnvloed te worden, zo lang dit maar je keuze is. Als mijn ouders willen dat ik een bepaalde studie ga doen, dan is het oké om deze studie werkelijk te gaan doen, als het volgen van mijn ouders ook mijn eigen keuze is. Hierdoor ben ik nog steeds te goeder trouw.

Het gaat er dus om dat je bewust de keuze maakt, of dit nou je ouders volgen is of juist je tegen je ouders afzetten is, dat maakt niet uit. Zolang je zelf een keuze maakt, dan ben je te goeder trouw.

De conclusie, Sartre is een existentialistisch denker die gelooft dat de mens in de kern volledig vrij is. Hij vindt dat de mens daarom ook verantwoordelijkheid moet nemen voor de keuze die hij maakt om zo te goeder trouw te komen. In het nature-nurture debat wordt de invloed van genen tegenover de invloed van de omgeving op de mens gezet. Sartre benadrukt hierin de waarde van het kiezen, je moet kiezen om door iets beïnvloed te worden of er helemaal tegenin gaan.