Shortread

Is zingeving gevaarlijk voor de wereld?

Martin Heidegger vindt van wel. Vanaf het moment dat de kennis van de mens verspreid kon worden op grote schaal, begonnen wij mensen de natuur met een eenzijdige blik te bekijken. We wilden veel meer weten en daardoor begonnen we de natuur als een object te zien. Dat komt omdat we steeds meer uitvindingen deden waarbij de natuur als basis voor ons product werd gezien.

De natuur werd een ding, een hulpmiddel, iets wat alleen handig voor de mens was, omdat wij het konden gebruiken om spullen te produceren op grote schaal. We konden het niet alleen op materieel gebied gebruiken, maar ook voor mechanische kracht. Denk maar aan een rivier die door zijn stroming een waterrad in beweging kan zetten. Op deze manier konden machines tot beweging gebracht worden. Deze machines werden dan gebruikt om producten te maken. De windmolen werd handig om water op te pompen en te zagen. We gebruikten de natuur steeds meer en dit werd zo vanzelfsprekend dat we het minder gingen waarderen. De natuur werd een ding, dat minder belangrijk was dan de mens.

Martin Heidegger vond dit zorgelijk. Hij had het over een crisis. Deze crisis noemde hij de zijnsvergetelheid. Als de mens naar de natuur kijkt, is de eerste vraag: ‘Wat kunnen we hiermee?’ ‘Hoe valt hiermee winst te behalen?’ Voor de wetenschappelijke revolutie voelde de mens zich een met de natuur. Dat is nu verdwenen. We accepteerden alles toen, omdat we er niets aan konden doen. Het gebeurde gewoon. We dachten zo omdat God de basis was van ons bestaan. Hij bepaalde wat er met het leven van de mens gebeurde. Na de wetenschappelijke revolutie kwam de mens centraler te staan, want we gingen los van God denken. We zagen de natuur, die eerst nog een geschenk was van God, die de bron van ons leven was en die wij goed moesten behandelen, als een ding. Want volgens het humanisme kon je zelf je leven bepalen en zo vond ook Sartre. Hij vond dat alles wat jij deed als persoon je eigen keuze moest zijn. De vrijheid van de mens werd belangrijker en je droeg je eigen verantwoordelijkheid. De essentie werd belangrijker, omdat het leven zinvol moest zijn. Door deze gedachte werd de functie het belangrijkste. De mensen gingen denken vanuit de existentie. De existentie is hoe iets er uit ziet en dat heeft de mens bepaald.

“De existentie komt voor de essentie”– Jean-Paul Sartre

Met deze zin bedoelde hij dat wij mensen vorm kunnen geven en op die manier het product en ding een essentie kunnen geven. Wij bepalen wat iets wel kan of niet kan, omdat wij het ontwerpen. Dit was een hele nieuwe gedachte die heel populair werd na de Tweede Wereldoorlog. We wilden de narigheid vergeten en een eigen waardevolle toekomst scheppen. We wilden onszelf als individu op de kaart zetten. We gingen de natuur naar onze eigen handzetten. Eigenlijk kan je dit wel verwoesten noemen, omdat wij veel materialen uit de natuur halen om er heel veel producten van te maken, ook wel bekend als massaproductie. We putten de natuur uit. Niet alleen op de oppervlakte, maar ook van binnenuit. Allerlei stoffen werden uit de aarde gepompt om uiteindelijk verbruikt te worden door ons. We dachten niet aan de consequenties. Heidegger vond dat we meer met de natuur samen moesten leven en ons niet boven de natuur moesten plaatsen. Want het ‘Zijn’ is de kern van het leven. Wat moeten we zonder de natuur? We zijn zo afhankelijk van al haar bronnen. Ik denk dat hij hier ook mee bedoelde dat we het denken aan de zinvolheid moeten verminderen. We moeten het niet totaal loslaten, maar gebeurtenissen gaan accepteren en ons daarmee meer openstellen voor ontwikkeling.  Het moet volgens iedereen heel snel gaan met de technologie, omdat wij als mens niet heel lang leven en wij juist heel zinvol willen zijn in ons korte leven. Wij hebben als mens te veel haast. Het idee dat ‘alles door de tijd zijn weg zal gaan vinden’ duurt voor ons te lang. De gedachte van ‘vertrouwen dat het goed komt’ is vervreemd uit ons denken.

Terugkomend op de vraag: Is zinvolheid gevaarlijk voor de natuur? Ik ben van mening dat het niet gevaarlijk is, maar we moeten ons wel beseffen wat zinvolheid doet met de wereld. We zijn naar mijn mening vergeten hoe belangrijk de natuur voor ons is. We vinden alles in deze tijd zo vanzelfsprekend. We kunnen zo veel onnodige spullen kopen. We hebben meer keuze in voedsel dan ooit tevoren.  Als we iets nodig hebben kunnen we bij enorm veel winkels terecht. Dit beseffen wij ons gewoon niet. Wij manipuleren de natuur te veel omdat dit voor ons als mens zo goed uitkomt. We halen de natuur weg, omdat wij meer ruimte nodig hebben. We verwoesten de natuur omdat wij meer nieuwe spullen willen hebben. We putten de aarde uit, omdat wij de wereld willen zien en vol willen bouwen. Wij willen steeds beter worden in produceren en de wereld voor de mens makkelijker maken, omdat wij hiermee meer geld willen verdienen om nieuwe dingen te maken en zo onszelf op de kaart zetten. Ik merk dat ik zelf ook zinvol wil zijn. Ik wil mijzelf ook op de kaart zetten. Ik wil iets betekenen in deze wereld. Maar ik vraag mij af of dat ook kan zonder al die onnodige spullen die ik bezit en koop en al het afval dat ik daarmee produceer. Ik merk dat ik deze wereld wil veranderen. We moeten minder produceren en meer gaan hergebruiken. Wij moeten als mensen meer naar een donut-economie toeleven, waarin alles wordt hergebruikt en waar winst minder belangrijk wordt. Waarin de duur van een product langer wordt zodat we minder weg hoeven te gooien. Dit is allemaal veel beter voor de wereld.

Als wij de wil, de hebberigheid en de macht los kunnen laten, zou de wereld er dan heel anders uit kunnen zien? Ik denk dat dit een interessante vraag is. Want zullen we dan meer één zijn met de natuur? Zal er dan een harmonie ontstaan tussen de mens en natuur? Zullen we alles dan weer als een geschenk zien en het ‘Zjjn’ gaan waarderen? Ik hoop het. De natuur moet eigenlijk gelijk zijn aan de mens. Wij willen als mensen zinvol zijn, maar we verwoesten hiervoor het ‘Zijn’. We moeten de informatie die we hebben verzameld over techniek niet alleen gebruiken om het leven van de mens aangenamer te maken, maar we moeten deze techniek inzetten om de vertrouwdheid tussen de mens en de wereld te bevorderen.