Shortread

De afwas sjamaan

Als tiener las ik ooit een boek over een normale man die op reis ging naar Tibet om daar zich in te wijden bij een groep monniken in een klooster boven op een berg. In dit klooster moest hij elke dag op zijn knieën de vloer schrobben en terwijl hij dit taakje deed moest hij het gevecht aangaan met zijn denkbeelden. Voor elke tegel nam hij een denkbeeld dat hij vervolgens in twijfel moest trekken om die schoon te schrobben. Net als de vloer werd zijn geest schoner en schoner. Ik heb deze techniek eens overgenomen en uitgevoerd tijdens mijn dagen als afwasser. Ik leverde mijn aandacht en tijd in voor bewuste contemplatie over mijn denkbeelden. We deden aan schrobben in de afwas van mijn geest. Later werd ik daarom soms de “afwas sjamaan” genoemd.

Ik begon de dag met grote stapels borden, glazen in kratten en bergen opgestapeld keukengerei voor mijn neus als ik meestal in de middag de spoel binnen kwam. Dan haalde ik een kopje koffie, soms met melk, en ging ik even in de hoek staan om te reflecteren op de hoop besmeurd staal en keramiek dat daar zo mooi voor mij klaarstond. Als ik eenmaal in de stemming was dan begon ik aan het afwassen zelf. En aan het afwassen van mijzelf. Dit is de wijze waarop ik de manier van de monniken toepaste. Alle afwasjes, groot of klein, staan op de werkbanken. De werkbanken fungeren als de “grond van het zijn” het blanco doek waarop al wat realiteit is, plaatsvindt. Elke kopje of bordje, elk object, dat er voor de afwas klaarstond symboliseert of representeert een geloofsovertuiging of denkbeeld. Een kopje, een klein denkbeeld zoals een ontmoeting met een vriend op een bruiloft en je ideeën daarover. Een grote pan, een groter denkbeeld; dat ik vind dat niet iedereen gelijk is. De smurrie of viezigheid dat aan het object zit, in dit geval de melk op een kopje of een saus in een grote pan, symboliseert een perceptie, de aanname van die gebeurtenis. Bijvoorbeeld jam is zoet dus bij de jamresten kan men denken aan nieuwe schoenen en bij citroenzuur aan een lekke band. Eveneens zoals je bitter nieuws kan krijgen.

De bezigheden functioneren dus als een perceptie en aan mij was de taak om deze schoon te wassen. Bijvoorbeeld de ontmoeting met de vriend op de bruiloft ging zoals ik denk dat het ging en dat riep een bepaald gevoel op. Deze percepties vervuilen en vertroebelen de blik, door de gevoelens of aannames, de perceptie op de waarheid van de gebeurtenis op zichzelf. Dit kan je omzeilen door hier bewuste aandacht aan te schenken. Wat mij brengt bij de taak van de afwasser en het water uit de kraan. Het water dat uit de kraan komt en in de wasbak beland wordt op deze manier gezien als de bewuste geest die het aangenomen denkbeeld helder en objectief kan benaderen. Soms is dit al genoeg en soms moeten er gedachtes of gezang worden gebruikt. Dit is waar de spons en de zeep hun rol vinden.

Ik zie een pan en de pan is aangekoekt, het denkbeeld en de perceptie, en door het gebruik van een mantra of een bewuste gedachtestroom, het water, de zeep en de spons, kan het denkbeeld weken en worden weggespoeld om zo de onderlaag van de pan te zien, de perceptie loze blik op het denkbeeld. En zo kan er een nieuw helder denkbeeld gevormd worden.
Ik zong een mantra over geluk, reflecterend op een ongelukkige situatie en mijn perceptie veranderde.
Als ik de kopjes of bordjes had afgespoeld en in een krat had geplaatst bleef er altijd een smerig residu over in de zeef van de spoelbak. Deze massa smeuïge viezigheid zie ik als wat de cognitieve dissonantie van de mens in het algemeen. De algemene misvattingen van een individu of van een volk. Het overblijfsel van de onrust van wat menszijn brengt. Deze zeef kan geleegd worden in de prullenbak door je handen vies te maken. Die zich vlak onder de wasbak bevindt. Na het afwassen worden de borden door de afwasser in de kratjes geplaatst. Deze functioneren als bepaalde regio’s in de geest. Een kratje relaties, een ander kratje geloofsovertuigingen. Als deze eenmaal gevuld is, kan hij de spoelmachine in.

In de spoelmachine kon ik enkel kijken als ik de klep opendeed. Het was een donkere en onbekende plek. De machine noemde ik daarom het onderbewuste. Waar alles in het donker verwerkt wordt. Daarbinnen verplaatsen de denkbeelden en geloofsovertuigingen zich langzaam naar een diepere laag van de geest om daar eruit te komen als filosofie en/of wijsheid. Deze wijsheden, de schone borden, kunnen nu weer naar de keuken des leven waar de koks des levens ze weer kunnen gebruiken voor nieuwe gerechten.

In de spoelkeuken was de functie van de afwasser voor mij goed verstopt. Want ik filosofeerde in mijn eigen hoofd en dit was nou juist wat een functie moest worden. Ik was de functie en dit duurde even om te beseffen. Ik was de observeerder net als de observeerder in mij. Zo dichtbij dat hij verstopt leek totdat ik inzag dat ik hem zelf was.

Ik zag sindsdien de afwaskeuken als mijn eigen hoofd. De twee afwassers functionerend als de hogere zelf (atman) en de lagere zelf (brahman). De eerste die bij de wasbak staat is de lagere zelf omdat deze ten alle tijden geobserveerd werd door de tweede afwasser die neerkeek op zijn rug. Deze twee heb ik vaak omgewisseld omdat ik er niet uit was welke de hogere dan wel niet zou zijn. Zo heb ik al afwassend gedanst met het idee. Zodanig dat mijn ik het echt zo ging zien en mijn collega’s ging zien als representaties van de functies. Ik noemde ze de persoon en de zelf. Mezelf altijd beschouwend als de mindere.

De Atman ziet de Brahman. De Atman, de hogere zelf, de tweede afwasser, neerkijkend op de Brahman, de persoon, de rug van afwasser één.

Dus daar stond ik op een middag in de hoek met mijn koffie, te staren naar alle bergen afwas klaar om al wat ik was schoon te wassen. Later ben ik hier in doorgedraaid…

 

 

Beeld © Sander Heezen

Ontdek meer van Dwarslopers

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Doorlezen