Ambitie | Hugo
Iedereen heeft wel ambitie. Waarvoor? Dat kunnen verschillende dingen zijn: sport, muziek, werk und so weiter. Ambitie kan voortkomen uit twee verschillende ervaringen. De eerste ervaring is een, helaas voor die persoon, traumatische ervaring uit de jeugd. Deze persoon zal al vroeg te horen hebben gekregen dat het met hem ‘nooit wat zal worden’ of ‘dat hij toch niks zal bereiken’. De ambitie die daaruit volgt, komt door het feit dat men de drang gaat voelen om het tegendeel te bewijzen. De ambitie is dan verhuld in wraak. De ambitie om iets te bereiken volgt dan niet meer uit het feit dat er bij het behalen van het doel hopelijk een gevoel van voldoening ontstaat, maar uit het feit dat het tegendeel is bewezen en dat de mensen uit de jeugd van het slachtoffer zich gekrenkt zullen voelen.
De andere, meer gelukkige ervaring, is dat er in de jeugd wordt opgekeken tegen iemand die op dat moment belangrijk is voor de jongeling in kwestie. De ambitie komt dan voort uit het feit dat het kind net zo veel wil bereiken als de persoon die belangrijk voor hem is. Hij wil dan hetzelfde bereiken of er zelfs nog beter in worden.
Maar is dat het dan? Houdt de ambitie na het vervullen ervan op? Blijft de mens dan zijn hele leven op hetzelfde podium cruisen? Nee, zeker niet.
Als een mens eenmaal zijn doel bereikt, stelt hij altijd maar weer nieuwe doelen om een uitdaging in het leven te houden. Ambitie is als een wil, iets wat iedereen heeft en waar niemand vanaf komt.
Angst | Fee
Het is zachtjes, sluimerend. Het kan zich goed verstoppen, wetend dat je niet zal zoeken. Het sluipt, lichte voetjes, trippel trappel, achter je aan. Het giechelt soms geniepig, wetend dat je het kan horen. Tot het voor je neus staat en boe roept. Je schrikt, overweegt nog even om weg te rennen, maar je weet al dat het te laat is.
Het is krachtig, dringend, klemmend. Het dwingt je stil te staan. Het zet je vast. In een kleine ruimte. De muren komen op je af, naar je toe, steeds dichterbij. Tot je nauwelijks adem kan halen, geen lucht meer krijgt. De realiteit verandert. Angst vormt een waarheid. Je gelooft. Je kan niet anders.
Angst maakt je wakker, schudt je door elkaar. Je wankelt, maar als het je lukt te blijven staan, zie je de wereld beter, scherper. De oneindige mogelijkheid van het leven. De tienduizenden keuzes die je allemaal op een andere manier kan maken doen je duizelen en maken je bang. En dat is het moment waarop je bewust wordt. Dat is het moment dat angst je het grootste cadeau geeft dat je kan krijgen: vrijheid.
Vroeger was angst cruciaal. De adrenaline waardoor het hart harder pompt. De cortisol waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt. Allebei gevolgen van angst, die noodzakelijk waren voor het overleven van de mens. Angst was het verschil tussen vóór de leeuw en in de leeuw. Het verschil tussen leven en dood.
Maar de wereld, met al zijn gevaren, is in rap tempo veranderd. Je zwaait naar de leeuw in de dierentuin en je rent om je een gezond mens te voelen. De wereld is veranderd. Het instinct daarentegen blijft reageren alsof we leven tussen de leeuwen. Er gaat constant een belletje af: “He jij! Vechten of vluchten! Nu!” En we schrikken. Keer op keer. Maar waarom? We beginnen langzaam te veronderstellen dat het belletje niet per se iets te melden heeft. Dat we bang worden gemaakt zonder reden. We voelen ons in de zeik genomen.
Angst wordt een keffend Jack Russelltje. Een prikkel die je stoort, irriteert. Een onzinnig gevoel, hooguit gebaseerd op een prehistorische noodzaak weg te kunnen rennen als je een beer tegen komt. Er is geen ruimte, geen tijd en geen begrip meer voor.
Fantasy | Sjoerd
Fantasy opent voor de lezer en schrijver de deur naar een geheel nieuwe wereld, met eigen regels en eigen wetten. Die wereld hoeft niet te voldoen aan onze wereld, deze wereld mag van alles zijn. Het heeft zijn eigen geschiedenis en zijn eigen natuurwetten. Fantasy kan dan ook meer als setting gebruikt worden. Alle genres kunnen geschreven worden binnen de fantasy. Fantasy is hierdoor niet een afgescheiden genre dat geen waarde heeft, zoals het binnen de Nederlandse literatuur vaak wordt gezien. Het is juist hét genre om verhalen met meerdere lagen te kunnen schrijven, met alsnog wereldse thema’s.
Fantasy neemt je mee zoals geen ander genre dat kan. Het is dan ook van de zotte dat in Nederland naar fantasy wordt gekeken alsof het een kindergenre is. Hoe is fantasy met zijn duizenden bedachte werelden kinderachtiger dan de thriller, je standaard liefdesverhaal of een oorlogsroman? Die genres kunnen zó geschreven worden in een fantasy-jasje, maar dan zijn ze ineens ‘minderwaardig’.
Krant | Hugo
De krant wordt door de meeste mensen gezien als niets meer dan vergane glorie, een uitstervend fenomeen dat ooit groots, revolutionair en verbindend was. De krant was als een soort insect dat rampen overleefde en leiders aan het wankelen en ten val bracht. Maar nu? De krant is verworden tot een baal papier die steeds vaker wordt gebruikt door onbeduidende mensen met meningen die even marginaal zijn. Dat er verschillende kranten zijn is misschien nog wel opvallender. Deze zijn er natuurlijk om een nieuwsmonopolie te voorkomen. Maar is dat er niet al? De kranten zijn stuk voor stuk niet meer de gerenommeerde instituten die het ooit waren. Nieuws hoeven we – het woord ‘we’ is hier wel op zijn plaats gezien de overeenkomstigheid van iedereen die tegenwoordig in zijn eigen bubbel zit – er ook niet meer vandaan te halen. De nieuwe gratis media kunnen dat goed, zo niet beter: afgestemd op ieders persoonlijke interesse. Met dit gegeven, dat het nieuws dat mensen voorgeschoteld krijgen is aangepast op hun voorkeuren, groeit hun toch al beklemmende tunnelvisie.
De enigszins politiek gekleurde maar veelal toch neutrale krant is daarom een verhelderend goed in onze samenleving. Maar ach, valt de krant nog te redden? Leven we inderdaad niet in een dynamische samenleving waarin nou eenmaal veel dingen opkomen en de teloorgang ook alweer wordt ingezet binnen hetzelfde mensenleven? Voor de toekomst van de krant zie ik weinig hoop. Deze zal een steeds marginalere rol gaan spelen, net zo lang tot we, hoe jammer het ook is, ook van de krant afscheid zullen nemen.
Studenten van de Vrije Hogeschool verdiepten zich het thema van identiteit, lieten zich inspireren door de literatuur Milan Kundera en schreven in reactie op De Ondraaglijke Lichtheid van het Bestaan een nieuw klein woordenboek van onbegrepen woorden. De docent was schrijver Robbert van Rijswijk.