Shortread

Situatieschets

Een druilerige vrijdagavond op een fietspad in Amsterdam. Het is nog winter dus het is al donker buiten. Het fietspad slingert en er is geen stoep. We lopen er omdat het de kortste weg is, we nemen de kortste weg omdat het miezert.

Als je als voetganger over een fietspad loopt, dien je links te lopen, zodat de fietsers je aan zien komen, en vooral zodat jij de fietser aan ziet komen en bij nood nog op het laatste moment uit de weg zou kunnen springen. Ik kijk opzij. Als ik spring, spring ik in een gracht.

Mijn broertje loopt links, ik en mijn ouders lopen rechts, waar het eigenlijk niet hoort. Natuurlijk zouden de fietsers ons nu wel eerder zien, we zijn met meer. Toch loopt mijn broertje stug aan zijn kant door. Hij doet het goede.

Als een lange jongen ons tegemoet komt fietsen, de capuchon ver over zijn ogen getrokken, slingert hij wild en roept iets onverstaanbaars over zijn schouder. Zijn achterlicht staat niet aan; na drie meter is hij achter de miezer uit het zicht verdwenen. Mijn broertje is geschrokken maar nog heel.

Ongeveer een jaar geleden, maakte ik de keuze Creative Writing te gaan studeren aan de Artez, in Arnhem. Ik ben nu dag in dag uit gelukkig, en mijn baanzekerheid totaal verloren. Als ik vertel dat ik een schrijfopleiding doe, kijken mijn leeftijdsgenoten me verbaasd aan, en vragen volwassenen me wat mijn ouders van die keuze vinden. Zelfs ik, terwijl ik me zo op mijn plek voel, zet vraagtekens bij de richting die mijn leven nu op gaat. Is het genoeg om op het moment gelukkig te zijn, als er in
de toekomst zo’n grote onzekerheid is? Hoe ga ik over vijf jaar een plek in de maatschappij verdienen met wat schrijfsels? Betalen met opgespaard geluk?

Een meisje vertelde me dat ze voor het eerst gehuild had om een gedicht en dat twee dagen later de dichter stierf. Ze gelooft erin dat dingen gaan zoals ze moeten gaan. Gisteren was de eerste keer dat ik een gedicht las waar ik om huilde omdat ik wilde dat het niet waar was. Het ging over dansen en over bestaan. Eigenlijk ging het over keuzes maken. Deze regels stonden er in:

”Dansen: denken dat je overal tegelijkertijd / kunt zijn, terwijl je alleen maar overal / heel snel weer weggaat.”


Hoeveel goed doe ik, als ik goed probeer te zijn?

Op het internet staan talloze experimenten met kleine kinderen. Soms denk ik dat kleuters de puurste keuzes maken omdat ze nog niet zo worden tegengehouden door hun omgeving. Soms denk ik dat ze niet weten wat goed voor ze is.
In dit experiment werd ze verteld dat ze snoepjes konden verdienen. Ze beginnen met één. Elke twee minuten die ze wachten, krijgen ze een snoepje extra. De meeste kleuters dralen een tijdje rond, waarna ze snel het snoep in hun mond steken, haast alsof het niet mocht.
Ik vergelijk mezelf graag met een driejarige. Wat betekent mijn keuze voor mijn toekomst? Vergeet ik nu het tweede snoepje? Ga ik niet teleurgesteld zijn over mijn gemaakte keuzes later? Maar dan toch: zijn de kleuters teleurgesteld, of alleen maar tevreden?

Nu wil ik mezelf ook niet te veel afdoen: ik denk echt dat ik de goede weg heb genomen. Mijn probleem ligt bij hoe die keuze ontvangen gaat worden, en zo effect heeft op mijn leven. De massa heeft nou eenmaal niet altijd evenveel sympathie voor kunstenaars levend op uitkeringen.
Ik kies voor mijn studie, het vak, het leven dat op dit moment voor mij het beste is, maar maak me niet de illusie dat de rest van de maatschappij op dezelfde manier zijn keuzes maakt. Kiezen volwassenwordende kinderen tegenwoordig voor de studie die hun interesse, creativiteit, of geluk aanspreekt, of kiezen ze voor de studie die zekerheid kan bieden? Studies waar ze ”het ver mee gaan schoppen”.

Misschien zou ik me niet eens tot mijn medestudent moeten richten, maar tot het werkveld dat al bestaat. Tot mijn ouders, die beiden een goedbetaalde baan hebben en die voor mij graag dezelfde zekerheid zouden willen zien. Die mij nu continu (onbewust of niet) aan het twijfelen brengen door te zeggen ”had je niet toch Nederlands willen studeren? Of filosofie, daar was je toch zo goed in, dat vond je toch leuk?”. Ik weet dat ze het beste voor me willen, maar ze zijn een deel van het probleem.

(Waarschuwing: ik baseer me enkel op mezelf en mijn menselijke bubbel. Daarnaast op sites van de NRC, ik weet niet wat dat over me zegt.)

Dat er een probleem is, denk ik vrij zeker te weten. Kijk maar naar de percentages studenten die in het eerste jaar van een studie afvallen. De meningen verschillen: van een derde van alle eerstejaars studenten, tot 34 oplopend tot 61 procent (NOS, WNL, NRC, gebaseerd op DUO). In ieder geval: veel.
Er wordt een wereld gebouwd op de schouders van jongeren die de kant van geld worden opgeduwd, onder de verhulling van oneindig veel mogelijke studies, terwijl ze er zo ongelukkig van worden dat ze het na een half jaar al niet meer zien zitten. Hoe zit dat?

Als kind baseer ik mijn leven op dat wat ik heb meegekregen. Van mijn ouders was dat hun kijk op de wereld, van de mensen die ik later om me heen verzamelde, was dat weer een andere blik. Tussen al die meningen en visies (waar ik zelf ook nog eens door beoordeeld word)  moet ik vanuit mezelf zoeken naar mijn zicht. Helemaal helder is dat nog lang niet. Het is makkelijk om de grootste groep te volgen; in de massa is het veilig. Waar ik echter steeds meer achter begin te staan, is het idee dat de massa maar eens wat minder massa moet worden. Stel dat plotseling zestig procent van de studenten voor hun ”hart” gaat kiezen. Wat een beweging zal dat veroorzaken in onze strenge, enge maatschappij. En maken we niet langzaamaan al die oversteek? Kijk naar de opbloei van ”tussenjaarprogramma’s” die de twijfelende kinderen aansporen iets te doen waar ze zelf achter kunnen gaan staan. Aansporen de goede weg te kiezen, over te steken naar de juiste kant van het fietspad: links. Tegen de stroom in. Want het is goed om af te tasten hoe de wereld eruit kan zien, te proberen wat er in die wereld goed aanvoelt, om vervolgens te kiezen voor het eigen geluk, al is de toekomst er onzeker.

Ik weet tegenwoordig dat ik liever kies voor een toekomst die open ligt en waarin ik mijn eigen richting kan kiezen, zodat ik weet dat het goed zit in het heden. Wat heb ik aan een studie waarin ik elke dag twijfel, met een toekomst die me een baan oplevert waar ik misschien wel of misschien niet gelukkig van word?
Ik heb mijn keuze gemaakt: links op het fietspad, steun ik wat ik denk dat goed is. Als de tijd komt, spring ik liever in de gracht dan dat ik van achteren word aangereden. Mijn verzoek aan jou, als lezer?
Ten eerste: bedankt voor het lezen van dit verhaal. Ten tweede: zelfs als niemand inziet waar je écht moet lopen, maken we meer kans met een nieuwe massa.
Kies maar, maar kies voor jezelf.
(Ik zou slogans moeten gaan schrijven, dat schijnt goed te verdienen.)

Liefs, Suzanne