Shortread

Waarom mijn moeder zweeg

Het is 2002. Ik zit in groep 3 van de Vrije basisschool in Den Bosch. We hebben een van onze eerste Engelse lessen en we leren het alfabet. Terwijl de lentezon op onze linkerwangen schijnt vraagt de juf wat de letter A in het Engels is. Iemand roept A met dezelfde uitspraak als de Nederlandse letter, maar dat is niet goed. Ik steek mijn hand op en vertel de juf verlegen dat de Engelse letter A wordt uitgesproken als de Nederlandse letter E.

Voor de meeste klasgenoten was dit een gewone schooldag op de basisschool. Voor mij niet. Deze herinnering is me goed bijgebleven, omdat ik die dag mijn grootste angst in de ogen keek: praten in het openbaar. Ik keek veel op naar anderen en had een laag zelfbeeld, waardoor ik me niet durfde te uiten. De drempel om iets relevants, leuks of boeiends te zeggen voelde zo hoog aan dat ik het niet durfde. Het zou nog zo’n vijftien jaar duren tot ik mijn angst een beetje zou overwinnen.

In de afgelopen jaren ben ik er pas achter gekomen waarom ik zo verlegen ben en hoe diepgeworteld dat zit. Mijn vader is Nederlands, mijn moeder Moluks. De opa van mijn moeders kant was een KNIL soldaat in Indonesië. Hij was samen met mijn oma in 1951 naar Nederland gestuurd met de belofte na een paar maanden weer teruggestuurd te worden, maar dat gebeurde nooit. Mijn moeder werd in Nederland geboren en groeide op volgens de Nederlandse en Molukse normen en waarden. Ze genoot een strenge opvoeding. Ja en amen zeggen hoorde daarbij. Vragen waarom ze iets moest doen kwam niet in haar op. Na het overlijden van mijn opa in 1972 werd mijn moeder, toen 11 jaar, door haar broers op het hart gedrukt om niet met haar verdriet bij mijn oma aan te kloppen. Zij had namelijk al zo’n groot verdriet. Daardoor keerde mijn moeder zich steeds meer naar binnen en verkoos anderen boven zichzelf. Mijn moeder heeft zo geleerd minder belangrijk te zijn dan de rest.

Dit gevoel werd versterkt door het idee dat Molukkers minderwaardig waren én nog steeds zijn. Dat bleek in 1977 al, toen er bij Wijster in Drenthe een trein werd gekaapt door negen Molukkers om aandacht te vragen voor het feit dat de regering de belofte om de Molukkers terug te brengen niet is nagekomen. Door deze Molukse jongens werd er ineens op alle Molukkers neergekeken. Meer dan tienduizend onschuldige zielen werden verantwoordelijk gesteld voor de actie van een handvol overtreders van de wet. Stel je voor dat je zestien jaar bent en dat je dagelijks wordt beschuldigd van het kapen van een trein. Dit gebeurde mijn moeder. En vandaag de dag worden nog steeds jonge kinderen onterecht beschuldigd. Dit maakt een diepe en schadelijke indruk op mensen, en helemaal op jonge kinderen.

Van een Moluks verhaal ga ik naar twee Afrikaans-Amerikaanse verhalen. De eerste is het verhaal van Eric Garner, drieënveertig jaar oud uit Staten Island, New York. Een gekleurde man stopt een gevecht en wordt aangehouden door de politie. Hij probeert zijn onschuld verbaal duidelijk te maken, maar de politie neemt hem in de houdgreep. Na elf keer roepen “I can’t breath”, raakt Garner bewusteloos en sterft een uur later.

Het tweede verhaal is van Tamir Rice, twaalf jaar oud uit Cleveland, Ohio. Een gekleurd jongetje speelt buiten met zijn speelgoed pistooltje. Er stopt een politieauto vlakbij en Rice wordt binnen een aantal seconden beschoten. De volgende dag overlijdt hij.

Beiden waren gewone mensen, bezig met onschuldige alledaagse dingen. Er kwam geen fysiek of verbaal geweld aan te pas. Sterker nog, Garner probeerde geweld juist tegen te gaan. In deze gevallen zijn de daders/moordenaars (politieagenten) er met schorsing voor onbepaalde tijd vanaf gekomen. De verhalen van deze personen staan wat mij betreft symbool voor het feit dat gekleurde mensen nog steeds als minderheden worden beschouwd.

Moeders vertellen hun kinderen niet buiten te spelen met speelgoed. Vaders gooien de hoodies van hun zoons en dochters weg. Er worden lessen gegeven op scholen hoe je moet reageren op de politie.

Stel jezelf eens voor als kind. Op een mooie zonnige dag wil je met je waterpistool buitenspelen, maar je kunt niet zorgeloos spelen zonder na te denken wat je aan hebt, wat je doet, met wie je bent en of dit gevolgen heeft voor je veiligheid. Je bent altijd bezig met de ander. Je zet jezelf constant op de tweede plek, misschien zelfs wel de derde. Wat zou er gebeuren als je jezelf op de eerste plaats zou zetten?

Nu, vijftien jaar later is mijn angst voor praten in het openbaar iets verminderd. Mijn minderwaardigheidsgevoel is nog steeds aanwezig. De overtuiging dat gekleurde mensen minder zijn dan blanke mensen heb ik, tegen mijn wil in, nog steeds. Tamir Rice heeft niets meer om te overwinnen, heeft in die 5 seconden tijd zijn onschuld niet kunnen bewijzen.

Mijn verhaal is niet te vergelijken met het verhaal van een ander. Mijn moeder was onderdeel van een bevolkingsgroep die werd gediscrimineerd. Zij begreep niet waarom haatgevoelens werden geprojecteerd op een bevolkingsgroep. Desondanks koos mijn moeder ervoor om te zwijgen. Zij ontmoette mijn blanke vader. Omdat ik blanker ben dan mijn familieleden wordt ik minder nagekeken dan veel familieleden die vol Moluks zijn. Dat is een vreemde gewaarwording. Ik houd er een scheef beeld van de mensheid aan over.

In andere gevallen is discriminatie al eeuwen gaande. Terwijl gediscrimineerden na eindeloze tijden van onderdrukking strijden voor gelijke mensenrechten steekt de maatschappij daar toch nog al te graag een stokje voor. Wij houden ons altijd bezig met de ander en we schieten daar dan zelf bij in. Hier in Nederland gaan we al de goede kant op, toch? Denk aan vluchtelingen. Er komen steeds meer initiatieven om hen bij onze levensstijl te betrekken en elkaar beter te leren kennen. Daar ben ik trots op. We nemen verantwoordelijkheid om de ander beter te leren kennen, voordat er een mening wordt gevormd. Reacties zijn positief. “Zo kom je meer te weten over ze, het zijn ook mensen.” Het zijn ook mensen… Natuurlijk zijn wij ook gewoon mensen.

Dit verhaal is een geschreven versie van de Ted Talk die ik hield op de Vrije Hogeschool.