Shortread

Sisyphus als leermeester

Ik ben altijd best wel bang geweest. Op de middelbare school was ik bij elke toets opnieuw bang dat ik een onvoldoende zou halen Wanneer ik naar een feestje ging, was ik bang voor sociale situaties met mensen die ik niet kende. Wanneer ik in mijn eentje naar een andere stad ging, was ik bang om te verdwalen … Nu ben ik bang om een studie te kiezen, om toelating te doen voor de kunstacademie, om niet intelligent genoeg te zijn voor de universiteit … Die angsten kunnen mij nogal belemmeren.

Dat gezegd hebbende, wil ik het hebben over het essay De mythe van Sisyphus van de Franse filosoof Albert Camus. Sisyphus is een figuur uit de Griekse mythologie die door de goden veroordeeld wordt tot het uitvoeren van zinloze arbeid, namelijk het de berg op rollen van een zwaar rotsblok, om het vervolgens weer naar beneden te zien storten, omdat het zo zwaar is. Dan daalt Sisyphus de berg af en hervat hij zijn werk. Met al zijn kracht en inspanning duwt hij het rotsblok de berg op, wetende dat het weer naar beneden zal storten en wetende dat hij dan opnieuw de berg zal moeten afdalen om met zijn worsteling verder te gaan. Zijn situatie is absurd. Absurditeit vertalen we als het ontbreken van zin en doel. Sisyphus is zich bewust van deze absurditeit; hij weet dat zijn arbeid zinloos is. Toch schrijft Camus: ‘We moeten ons voorstellen dat Sisyphus gelukkig is.’ Ik vroeg mij af: hoe kan dat?

“Ik wil ook zijn zoals Sisyphus”, dacht ik meteen toen ik Camus’ essay las. Ik merkte dat ik Sisyphus benijd en ik vroeg mij af hoe hij dat toch doet, de absurditeit omarmen. Op de een of andere manier krijgt hij het voor elkaar om geluk te halen uit het zinloze. Hoe kan dat: gelukkig zijn in een absurde situatie? En breder getrokken: hoe kun je als mens gelukkig zijn wanneer je je bewust bent van de absurditeit van het leven? Maakt het inzicht dat alles in het leven zinloos is het niet onmogelijk om nog gelukkig te zijn? Nee, zegt Camus dan, want juist dit heldere inzicht is Sisyphus’ overwinning. Dat klinkt mooi, maar het echt begrijpen deed ik nog niet.

Toen overviel het me. Op een doodnormale zondagmiddag wandelde ik nietsvermoedend door de binnenstad van Nijmegen, toen ik ineens besefte: uiteindelijk gaan we allemaal dood, dat is onvermijdelijk, dus eigenlijk maakt het niet uit wat we doen in de tussentijd. Dat kun je zien als een pessimistisch beeld van zinloosheid, maar ik zag het als de ultieme vrijheid. We gaan toch dood, dus kunnen we er in de tussentijd maar beter het beste van maken. Het besef dat je doodgaat vind ik absurd. Maar wanneer je die absurditeit erkent en omarmt, is er ineens niets meer wat je belemmert. Het besef van zinloosheid is zowel deprimerend als bevrijdend. Het maakt jou weliswaar tot een klein stipje, maar wel tot een stipje dat alles kan. Het relativeert alles. Studiekeuze verandert ineens in iets heel kleins. Ik besef dat het niet nodig is om bang te zijn om toelating te doen voor de kunstacademie. Ik zie dat ik niet bang hoef te zijn om niet slim genoeg te zijn voor de universiteit. Wat ik ook doe, uiteindelijk wordt mijn leven bezegeld door de dood. De gedachte aan de onvermijdelijke dood maakt alles mogelijk.

Het heeft geen zin, dus creëer binnen deze zinloosheid je eigen zin. Haal je zin uit bijzondere ervaringen, uit persoonlijke ontwikkelingen, uit nieuwe ontmoetingen, uit verliefdheden, uit de warmte van familie, uit lieve vrienden. Haal je zin uit mooie woorden, uit de slappe lach hebben, uit Netflix-series kijken, uit kippenvel krijgen van muziek, uit goede gesprekken tot diep in de nacht, uit ijs met wijn, uit huilen om een romantische comedy. Of haal het uit een druppel waarin je de wereld in het heel klein op de kop ziet, uit het licht dat binnenvalt en alle stofjes in de ruimte doet oplichten, uit een glimlach, uit een moment van stilte, uit een sneeuwvlok op je neus. Allemaal zinloos en toch zo zinvol.

Goed, misschien had Nietzsche gelijk en is God dood. Er is geen groot verhaal, geen zin of doel; de wereld is absurd. Maar juist binnen deze absurde wereld bestaan er geen grenzen. Niets, zelfs geen God, staat jou in de weg om te doen wat jou blij maakt.

Ik wilde zijn zoals Sisyphus, maar toen besefte ik dat ik Sisyphus al ben. Ik duw mijn hele leven lang die rots omhoog in de wetenschap dat het zinloos is, want er is geen God, geen hiernamaals, geen groter doel. En op dat moment, daar op straat in de binnenstad van Nijmegen, lukte het me om juist uit dat besef van zinloosheid mijn kracht te putten.

Dit verhaal is een geschreven versie van de Ted Talk die ik hield op de Vrije Hogeschool.

Ontdek meer van Dwarslopers

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Doorlezen