Shortread

Street View: the New York City Subway

Ik hield me vast aan de metalen paal in de metro van Manhattan naar Brooklyn, net als een originele man naast me. “I like your badges, sir.” Even over een drempel heen om iemand aan te spreken, maar wie vindt het nou niet leuk om een compliment te krijgen? “Oh, thank you.”  “Are those family members of yours?”  “No, it’s God.”  “All three of them?” Deze Heilige Drie-eenheid was ik nog niet eerder tegengekomen. “No, they are the same. One God.” Oké, het werd langzaam duidelijker, het waren foto’s van dezelfde man. “You believe this person is the incarnation of God?”, vroeg ik. “Yes, it’s the king of Ethiopia, Selassie.” Hij vertelde me hoe deze koning president Kennedy bezocht had, en dat racisme een rol speelde in zijn einde. Het einde van zijn heerschappij of van zijn leven, dat bleef onduidelijk. Maar niets van dit alles verklaarde waarom hij Selassie als God beschouwde.

“Do you read the Bible?”, vroeg hij me. Ik antwoordde dat ik delen gelezen had en dat ik ermee was opgevoed. “Do you know Jesus’ last words on the cross?” Hm… Bijbels quizzen. Ik wist nog dat Jezus op het laatste moment zo menselijk was in zijn wanhoop. Verlaat me niet, schoot er door me heen, wat op zijn minst in de buurt komt van de correcte Bijbelse zinsnede: Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?

Voordat ik iets kon zeggen kwam het verlossende antwoord al: “He said He would return on the Throne of David. Do you make the connection now?”. Maar natuurlijk, alles viel op zijn plek. “The king of Ethiopia was sitting on the Throne of David?” Vol vervulling keek hij me aan. “Yes. He was the incarnation of Jesus.” Ik zei hem dat ik er meer over zou lezen, wat ik bij terugkomst in Boston ook heb gedaan. Selassie werd en wordt gezien als de reïncarnatie van Jezus in de Rastafaribeweging (die Bob Marley ook aanhing). Hoe kortzichtig ook, voorheen associeerde ik “Rastafari” slechts met dreadlocks en reggaemuziek. Ik las dat de Ethiopische keizer Haile Selassie bij zijn geboorte Tafari Makonnen heette, waar in combinatie met zijn adellijke titel “Ras” (hertog) de term Rastafari van is afgeleid. Natuurlijk was ik ook wel benieuwd hoe Selassie zelf over zijn goddelijkheid dacht. Het lijkt erop dat hij er zelf niet van overtuigd was, maar het publiekelijk min of meer in het midden liet. Toen hem in een interview werd gevraagd wanneer hij de Rastafari’s zou vertellen dat hij God niet was, schijnt hij geantwoord te hebben: “wie ben ik om hun geloof te verstoren?”

Toen ik mijn medereiziger vroeg naar zijn achtergrond vertelde hij dat hij uit Jamaica kwam. Hij legde zijn geloof en badges uit in termen van trouw aan zijn African roots. Vervolgens nam het gesprek een mooie wending. Hij had het over racisme in Amerika en merkte op dat het zo zou moeten zijn zoals nu: “a white girl talking to a black man on the subway”. Hij deelde zijn observatie dat mensen van alle achtergronden in de metro bij elkaar zitten, “black, white, Asian”, allemaal met een doel, allemaal onderweg. “We are all the same.” Toen was het tijd om uit te stappen. Kosciuszko Street Station, Brooklyn, New York. We namen afscheid met een warme handdruk.

 

 

Beeld © Sebastian Verstegen

Ontdek meer van Dwarslopers

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Doorlezen