Longread

Mouwen vol emoties

De eerste sneeuw van het jaar is alweer gesmolten, dus ik kon vanmorgen zonder problemen op mijn fiets stappen – bestemming onbekend. En nu heb ik eindelijk de juiste plek gevonden: Caffè Bene, tegenover de Boston Symphony. Een klein verborgen cafétje met goeie cappuccino (in maar één maat: een normale), planken vol met boeken, en een sfeer die lijkt op die in mijn favoriete café in Londen. Daar schrijf ik nu.

Het is een tijdje geleden dat ik voor het laatst iets van me heb laten horen. Ik had nogal veel contact met mensen thuis in Nederland, en hoe leuk ook, ik merkte dat ik het nodig had om me meer op mijn leven hier te richten. Daarnaast ben ik een tijd best wel verdrietig geweest, doordat er voor onbepaalde tijd een einde is gekomen aan een vriendschap. De één wilde meer dan de ander. In een droom legde ik het laatst zwaar overgeneraliserend maar beknopt aan iemand uit: “The problem is that people either love me or feel neutral about me, and nothing in between.” Inmiddels voel ik me weer wat meer geland en in balans. En als ik me weer mismoedig voel, probeer ik te denken aan wat de dirigent van mijn koor laatst zei: “It’s not a melody, but you have to sing it as if it is.” Soms ook toepasbaar op het leven.

Er is me een paar keer gevraagd hoe de midterm elections hier beleefd werden. Het gekke is dat ik er vermoedelijk niet veel meer van heb meegekregen dan jullie. Politiek is normaal gesproken geen onderwerp van gesprek onder Amerikanen, omdat het als te persoonlijk wordt beschouwd. Het was natuurlijk wel een ander verhaal in de aanloop en nasleep van de verkiezingen van 2016, maar ik zat toen ook op een zeer progressieve en activistische universiteitscampus in Californië. Zo af en toe praatten Konstantin en ik er wel over met Alice (huisgenoot), maar vaak realiseerde ze zich dan na een tijdje dat we het over politiek hadden en zei ze: “sorry for shifting the conversation to politics!”. Maar natuurlijk werden de uitkomsten nauwlettend in de gaten gehouden, en er hing een opgeluchte sfeer toen duidelijk werd dat the House een Democratische meerderheid zou krijgen.

Op m’n werk geniet ik van het samenwerken met mijn supervisor. Doordat ik vaak met haar meerijd naar de verschillende kantoren, leren we elkaar steeds beter kennen. En vooral ik haar, want zij praat, en ik luister graag. Ik weet inmiddels alles over de organisatie van haar bruiloft, over haar toekomstige man die zijn kleren niet opruimt, en over haar schoonmoeder die geen gevoel voor verhoudingen heeft. Ze heeft een rijk taalgebruik, dus ik pik behoorlijk wat gezegdes op. Mijn favoriete tot nu toe: “she wears her emotions on her sleeves” (ze draagt haar emoties op haar mouwen), over iemand die heel erg leesbaar is qua emoties – een beetje zoals mijn moeder. Haar moedertaal is Arabisch, maar ze is op haar tiende naar Amerika gekomen en spreekt dus accentloos Engels. Net zoals ik nog altijd “kut!” roep als ik iets laat vallen, zegt zij “yalla!” in de auto als ze wil dat de bestuurders voor haar een beetje vaart maken, en “oy vey” als uitroep van vermoeidheid en lichte frustratie (als in “oh dear…”). Ze vertelde me hoe gek het is dat mensen haar vaak categoriseren als African-American vanwege haar huidskleur, terwijl zij zich identificeert als African; ze is geboren in Soedan en opgegroeid in Dubai, en heeft dus een heel andere familiegeschiedenis dan mensen vaak aannemen.

Verder heb ik regelmatig contact met zorgverleners die het kantoor binnenkomen. Het overgrote deel is immigrant; velen komen bijvoorbeeld uit Haïti en Oeganda. Vaak verwelkom ik hen, geef ik nieuwe plastic handschoenen aan, help ik wat met het invullen van formulieren, of leg ik uit hoe de app werkt. En laatst heb ik met één van hen de vragenlijst getest die ik aan het ontwikkelen ben om uit te vinden waar de (on)tevredenheid van zorgverleners uit voortkomt. Hij vroeg me of ik wist hoe hij aan een Nederlandse vriendin kon komen – verder was het een constructief gesprek. Ik vind het bijzonder om met zo’n laag van de samenleving contact te hebben waar ik normaal gesproken niet mee in aanraking zou komen. Soms heb ik wel moeite hen te verstaan vanwege hun verschillende accenten. Zo zei een vrouw laatst tegen me: “I’ve got my pepper!” En ik dacht, oké, ga je een salade maken of zo? Ik reageerde een beetje wazig en ze zei weer, “I’ve got my PEPPER!” Gelukkig zag ik haar toen wapperen met haar paper.

Ook kan ik de tragikomische verhalen waarderen die ik opvang over ervaringen van managers en zorgverleners. Zo krijgen managers regelmatig meldingen van diefstal. Soms zijn dat ernstige gevallen en leidt het tot ontslag, maar vaak weten ze vrij zeker dat de zorgverlener onschuldig is. Bijvoorbeeld als er meldingen doorkomen over gestolen sokken, pyjama’s of eieren. Een deel van de cliënten lijdt aan Alzheimer, wat een hoop verklaart. Het betekent ook dat bij deze cliënten vaak de filters verdwijnen of zijn verdwenen; ze kunnen zich onbeleefd en politiek incorrect uiten. Mijn supervisor vertelde dat toen zij zelf een zorgverlener was, een cliënt met Alzheimer erachter was gekomen dat de moeder van mijn supervisor wit was. “Was your mom okay with you being black?”, vroeg deze cliënt zich hardop af. Haar respons: “Well, she came to grips with it.”

Wat erg leuk is, is dat ik zo elke twee weken met Chloe afspreek, een Amerikaanse die ik op University College Utrecht heb leren kennen. We aten in Utrecht al regelmatig samen, en nu woont zij toevallig ook in Boston, ze studeert hier rechten. Erg fijn om hier die vertrouwdheid en gezelligheid te hebben. Ze vertelde me laatst wel een schokkend verhaal over het Amerikaanse onderwijssysteem. Haar zusje heeft het niet makkelijk op de middelbare school, maar is heel creatief en nieuwsgierig, en zou bijvoorbeeld graag journalist willen worden. Het probleem is dat je voor veel meer beroepen dan in Nederland naar de universiteit moet zijn geweest. Zelfs kleuterschoolleiders moeten een universitaire opleiding hebben gedaan, en alhoewel college vaak van een lager niveau is dan de universiteit bij ons, is er geen equivalent van het hbo. Meer praktisch-georiënteerden zoals Chloe’s zusje moeten zich dus door college heen worstelen.
Dat is ook nog eens superduur, zoals bekend. Daardoor kunnen scholieren met relatief rijke ouders het zich veroorloven, en goed presterende scholieren uit armere milieus kunnen een beurs krijgen. Maar de minder excellente armere scholieren en scholieren uit de middenklasse vallen tussen wal en schip. Zo wordt de scheiding tussen arm en rijk steeds groter, en de middenklasse steeds kleiner. Wat dat betreft hebben we het in Nederland ondanks de afschaffing van de basisbeurs dus best goed voor elkaar.

Laat ik met een willekeurig gedichtje afsluiten dat ik laatst schreef.

bright       closer       brighter
too bright bike lights nearing me
I’d want him to know that
you don’t need to blind others
in order to be seen

 

 

Beeld © Ayman Santeer

Ontdek meer van Dwarslopers

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Doorlezen