Shortread

Muziek die harten verbindt

Het is altijd weer een bijzonder ogenblik wanneer een nieuw koorjaar op komst is en je als dirigent probeert te bedenken wat je zult gaan zingen. De laatste jaren deel ik dit vraagstuk met koorleden die dat willen, maar in 2010 stond ik daar nog meer alleen in. Het was ook toen heel leuk. Zelf had ik maar een kleine muziekbibliotheek en moest ik elders zoeken. Los daarvan is er nog een reden waarom ik altijd op pad moest. Ik wil altijd iets nieuws. Ik heb mezelf wel eens afgevraagd of het leven niet veel makkelijker zou zijn als ik patronen zou volgen. Toen ik muziekdocent was in de bovenbouw van de Vrije School was ik verrast toen ik hoorde dat collega’s koorwerken hadden die ze in een vaste volgorde herhaalden met een vast orkest en een vaste concertlocatie. Ik benijdde hen, want mijn weg was altijd spannend en tijdrovend.

Ik weet wel dat als je zoekt, je een enkele keer iets bijzonders vindt en dan de waarde ervan pas later ten volle beseft. Soms blijkt er een wonder te gebeuren, zoals die keer dat ik met honderden leerlingen de opera Dido and Aeneas van Henry Purcell uitvoerde. De twee bovenbouwkoren, elke bestaande uit de klassen drie t/m zes van het VO, vormden aan de ene kant van een enorm toneel de hofhouding en aan de andere kant de matrozen en heksen. Voor het toneel was de orkestbak gevuld met leerlingen, oud-leerlingen, leerkrachten en ouders die de vorm had van een enorm schip met in het midden een mast. De solo’s werden gezongen door leerlingen tussen de vijftien en achttien jaar oud en ook de dansen werden ontworpen en uitgevoerd door leerlingen. Kostuums, belichting, kortom: alles was werk van leerlingen. De oorspronkelijke proloog is door een collega bewerkt en door leerlingen opgevoerd voorafgaande aan de opera.

Toen kwamen de concerten waar door vele leerlingen in spanning naar werd uitgekeken. En tijdens de concerten gebeurde iets magisch en dat beleefden veel ouders die kwamen kijken en luisteren ook. De journalist van het Haarlems Dagblad dacht er destijds anders over, maar die kreeg in de krant de wind van voren. Wie er gevoel voor had wist het. Al die honderden leerlingen droegen elkaar doordat ze respect hadden voor de moed en inspanning van al die solozangers, dansers en spelers. Die gingen op hun beurt geheel op in de muziek, zich gedragen wetend door hun vele klasgenoten. Ik werd door leerlingen bedankt omdat zij dat mochten ‘meemaken’. Een opera van honderden jaren oud nota bene, die de harten raakte van de moderne pubers van 2001.

Bij mijn zoektocht voor het Haarlems Studenten Koor in 2010 kwam ik op het idee dat een (religieus) werk met een klein orkest een op dat moment passend repertoire zou kunnen zijn. Een oratorium of mis was daarvoor meestal te groot. Maar, zo dacht ik, een Stabat Mater was vaak wat kleiner. En wat was mijn geluk? In Heemstede, zo meen ik mij te herinneren, was een meneer die het een uitdaging had gevonden alle in de wereld bestaande Stabat Maters te verzamelen en die op een (1) website te beschrijven: de componist, de bezetting, de uitgebrachte opnames enzovoort. En zo vond ik een werk van de mij volkomen onbekende Braziliaanse componist Amaral Vieira.
Het leek mij geschikt omdat er veel koorwerk in zat, er niet al te moeilijke solo’s van alle stemsoorten waren en de begeleiding bestond uit een strijkorkest. Een uitgever van de bladmuziek stond er echter niet bij.

Gelukkig bleek er in Brazilië iemand te zijn die een analyse van het werk had gemaakt ten behoeve van dirigenten en die op het internet had gezet. Zo vond ik ook een adres dat ik kon benaderen. Binnen korte tijd kreeg ik te horen dat de componist zelf over zijn muziek ging en kreeg ik de contactgegevens van de heer Vieira zelf. Hij bleek een, vooral in Japan, beroemde pianist te zijn. Op hoop van zegen zond ik een e-mail en zeer verheugend was de snelle en warme reactie vanuit Sao Paolo. Een paar weken later kwam een dik pakket met alle bladmuziek en een aantal CD’s met nog meer prachtige werken van Vieira in Haarlem aan!

Dit alles hielp bij het besluit dit werk te gaan doen en de rest van het programma eromheen te boetseren. Mede daardoor kreeg het zomerconcert 2011 ook nog twee wereldpremières: het Ave Maria van Imre Ploeg en het Magnificat van mij. Het strijkorkest bestond uit leerlingen van twee Haarlemse viooldocentes aangevuld met afgestudeerde musici. Uiteindelijk deden de twee docentes uit vrije beweging ook mee, omdat de muziek het waard was. Voor de zangsolo’s vroegen we vier vrijwel afgestudeerde conservatorium studenten, een Spaanse sopraan, een Nederlandse alt, een Colombiaanse tenor en een IJslandse bas. We hebben ze er niet op uitgezocht maar het was een perfecte combinatie.

De componisten Reyer, Imre en Amaral

Toen de uitvoering in de Schuilkerk te Den Haag naderde kreeg het koor een vraag. Een student wilde in het kader van zijn studie een opname maken en verwerken van ons concert: of dat mocht. Uiteraard wilden we dit graag en tegelijk werden er ook video-opnames gemaakt. De geluidsman was bij het inzingen al geheel onder de indruk van wat hij daar te horen kreeg. Hij stond met koptelefoon en al met zijn oren te klapperen. Het bleek in Den Haag en later in Haarlem een vrijwel vlekkeloos en zeer doorleefd concert te worden. Het gevolg is dat we besloten de opnames op CD vast te leggen en het is door zijn kwaliteit een uniek document geworden. Echt heel goed! De beeldopnames die op YouTube staan zijn ook zeer de moeite waard. We kunnen hier de dirigenten van kamerkoor JIP als koorzangers zien staan.

Naast deze vastgelegde klanken en beelden bestaat echter nog een sterkere herinnering die er toe bijdraagt dat dit concert en met name het Stabat Mater in de harten leeft van veel koorleden en betrokkenen die er toen bij waren. Dit heeft veel te doen met de componist van het werk. Toen we de concerten hadden gepland stuurden we hem uit beleefdheid een uitnodiging om te komen. We konden als armlastig koor wel het verblijf maar niet de reis betalen. Onmiddellijk gaf Amaral Vieira het antwoord dat hij graag wilde komen, maar benieuwd was of we in een concertzaal of kerk zouden optreden. Toen wij lieten weten dat we in kerken zouden optreden was hij meteen bereid op eigen kosten te komen. Hij wilde de laatste repetities en het concert bijwonen en liet vanuit Brazilië al weten er alle vertrouwen in te hebben, omdat het koor een heel goede en stevige reputatie had. In al zijn mails deed hij en doet hij nog steeds de meest hartelijke groeten aan alle leden van het geweldige koor!

Ibrahim in zijn pizzeria

En zo geschiedde. We haalden de componist af van Schiphol en keken enigszins nerveus naar hem uit. Plotseling stond een kleinemagere man met twee enorme koffers voor ons. In de dagen erna werd Amaral Vieira steeds ‘groter’. Bestuursleden Edith Ploeg en Peter van der Bijl lieten hem de omgeving zien en in de avonden zat hij bij de familie Ploeg de mooiste verhalen uit zijn muzikale leven in alle details te vertellen, waarbij we vaak dubbel lagen van zijn twinkelende humor. De componist logeerde in een hotel in hartje Haarlem en maakte in korte tijd veel vrienden. Als liefhebber van Italiaans eten ging hij alle pizzeria’s langs om te kijken wat hem het beste restaurant leek. Daardoor zijn we bevriend geraakt met de Egyptische pizzabakker Ibrahim in het centrum van Haarlem. Deze bijzondere man, die het hele restaurant in zijn eentje runde en een groot en hartelijk gevoel voor humor had, wist Amaral al op de eerste dag tussen de vele mogelijke restaurants uit te pikken. Bij Pizzeria Black Beauty hebben we ook gezamenlijk het succes van de concerten gevierd en we komen er nog regelmatig. Het was een week om nooit te vergeten en al die warme gevoelens, dierbare herinneringen en levendige anekdotes zijn voor eeuwig aan deze muziek gehecht.

Door zijn persoonlijke uitstraling werden wij allen opgetild en bleek het wonder te geschieden: de muziek kwam vrij. Wat een beminnelijk en oplettend mens was dit. Bij de repetities luisterde Amaral altijd bijzonder aandachtig. Hij greep nooit in en was altijd heel ondersteunend en bemoedigend naar mij, de dirigent. Maar ook het koor en de musici gaf hij altijd allereerst oprechte en gerichte complimenten en wees hen daarna op een mogelijkheid nog sterker uitdrukking te geven aan iets dat in de muziek verborgen lag. Na de generale repetitie leefde hij zich uit in complimenten, maar liet ons toen alsnog schrikken. Hij zei: ‘’In één ding ben ik teleurgesteld’’. Doodse stilte. Hij vertelde toen dat hij het laatste deel zo gecomponeerd had dat koor en orkestzich geheel konden uitleven in de stralende muziek, en dat gebeurde te weinig volgens hem: ‘’You have to sing this from the bottom of your heart!’’. En dat gaf het laatste zetje. In de concerten gingen de remmingen er geheel af en de harten open. Het ‘Dido-wonder’ herhaalde zich op geheel nieuwe wijze maar voor iedere aanwezige opnieuw voelbaar. Muzikale magie.

Vandaar dat we bij het vieren van het tienjarig bestaan van het Haarlems Studenten Koor deze muziek opnieuw willen delen met onze gasten. Echter nu als onderdeel van een groot gezamenlijk kooroptreden met het Utrechts kamerkoor JIP, het nieuwe koor JIP&jij en studenten van de Vrije Hogeschool te Zeist. Voor de Dwarslopersfestivals in Haarlem en Utrecht zijn de delen 9. Eia Mater en 20. Quando Corpus Morietur gebruikt. Bij de eerste was het orkest in de oorspronkelijke zetting al stil, in het tweede wordt het orkest nu door de koren gezongen. De teksten zijn in onze bewerkingen Spaans (Reyer Ploeg naar de oorspronkelijke religieuze tekst) en Tsjechisch (uit de Ondraaglijke Lichtheid van het Bestaan door Milan Kundera) en hebben de volgende inhoud:

‘’Moeder aarde, bron van leven, laat ons gaan zitten met je pijn zodat we je kunnen bevrijden. Hemelmoeder, bron van liefde, laat ons gaan zitten met je verlangen zodat we je kunnen troosten.’’ 

‘’De mens, geleid door zijn gevoel voor schoonheid, verandert een toevallige gebeurtenis in een motief dat voortaan in de compositie van zijn leven blijft. Hij keert ernaar terug, herhaalt het, wijzigt het en bouwt het uit als een componist het thema van zijn sonate. Zonder het te weten, componeert men zijn leven volgens de wetten van de schoonheid, ook in tijden van de diepste wanhoop.’

Amaral in zijn lievelingspizzeria te Haarlem

Ik stuurde Amaral Vieira op zijn verjaardag onlangs een felicitatie met de vraag of we twee delen van zijn Stabat Mater mochten gebruiken en bewerken voor meerdere koren, voorzien van een andere tekst. ‘’’natuurlijk’’, schreef hij, ‘’mag je óns Stabat Mater gebruiken, ik ben zeer vereerd en benieuwd naar hoe het zal klinken’’. We zijn, zo liet hij weten, vrienden voor het leven en aanwezig in zijn dagelijkse gebeden. Hoe betekenisvol kan een muzikale en menselijke ontmoeting zijn!

 

(1) Hans van der Velden www.stabatmater.info (De site zag er destijds veel eenvoudiger uit.)

Ontdek meer van Dwarslopers

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Doorlezen